Dode hond

Ik was begin deze week op een begrafenis. Tijdens de begrafenis merkte ik op, staande aan het open grafje, dat ik volgende week ook nog een ‘echte’ begrafenis had, hetgeen een der aanwezigen de opmerking ontlokte of dit dan geen echte begrafenis was. Het ging hier namelijk om een hond. Een heel oude hond, ruim dertien jaar oud, een langharige Duitse staander, die afgelopen weekend een spuitje had gekregen en die nu blij als een jonge puppie weer op de eeuwige jachtvelden rondspringt en huppelt, samen met andere hondenvriendjes.
Het was niet mijn hond maar die van een oude alleenstaande 80-jarige vriendin van ons. Omgerekend in hondenleeftijd zullen ze niet zo heel veel schelen, een jaartje of tien, als je bedenkt dat een hondenjaar gelijk staat aan zeven mensenjaren.
Als je 80 bent, én alleen woont, is je sociale netwerk eigenlijk alleen nog maar aan het uitdunnen, en vult je leven zich steeds vaker met uitvaarten van hen die nog tot dat steeds kleiner wordende netwerk behoorden. Je moet het steeds meer doen met je herinneringen aan wat was, en niet meer met je fantasie over wat allemaal nog gaat komen.

Voor veel mensen is een huisdier nog hun enige maatje. Dat hoeven niet alleen stokoude huisdieren te zijn, met stokoude baasjes, maar het zijn soms ook heel jonge baasjes, heel vaak meiden in de bloei van hun tienerjaren, zoals ik in mijn loopbaan als leraar en decaan op een mbo-opleiding voor dierverzorging geregeld heb meegemaakt. “Een dier kun je vertrouwen, een mens niet”, was een opmerking die vaak geuit werd tijdens mijn gesprekken met leerlingen die aardig met hun leven in de knoop zaten en die in hun jonge leven al dusdanig in en door mensen teleurgesteld waren, dat een opleiding waar je voornamelijk met dieren bezig was, de enige keuze was. Je wilt je het liefst niet voorstellen op wat voor manier die mensen hen beschadigd hadden, maar je kunt je er van alles bij voorstellen. Het is niet de juiste keuze als dat de aanleiding is, maar dat ga je tijdens zo’n gesprek natuurlijk niet zeggen; je kunt in dat soort situaties hoogstens een luisterend en begripvol oor bieden, vergezeld van een hoeveelheid papieren zakdoekjes, die altijd op mijn tafel binnen handbereik stonden. Soms kon je wél een beetje sturen, in de hoop het vertrouwen in mensen een beetje te herstellen. Maar soms ook niet.

De opmerking aan het grafje was dus wel terecht: dit was ook een echte begrafenis, met alles erop en er aan. Een soort baar op een karretje, kleedje met een bloemetje over de hond, kopje koffie en een tijdje stil zitten bij het oude koude dierenlichaam, dat netjes gekamd opgerold leek te liggen slapen, verlost van het lijden wat er enkele dagen aan vooraf was gegaan.
We waren met z’n vieren, er was nog een bezoekster gekomen, en de eigenaar van de dierenbegraafplaats, die alle lof verdient voor zijn begripvolle houding en optreden.
Op de begraafplaats, heel mooi gelegen in het met bomen doorkruiste boerenlandschap bij Terschuur, lagen ruim 1300 grafjes in deze vroege warme zomeravond in de zon te stoven. Grafmonumentjes en steentjes in allerlei soorten en maten, vaak met fotootjes van de overleden huisdieren erbij. Van dwerg-pincertjes – “Dank voor alles wat je ons bracht, je Pa en Ma” tot grote Ierse wolfshonden, maar er lagen bijvoorbeeld ook woestijnratjes en parkieten begraven, vergezeld door allerlei door het weer aangetaste knuffels en speeltjes. Lantaarntjes, een keur aan ballen, kauwbotten, het was er allemaal.
Katten naast honden, die elkaar mogelijk in het echte leven zouden proberen te vermoorden .

Onze overledene was de laatste maanden aan één oog blind, en kwam nu te liggen naast een klein hondje, waarvan je op de foto kon zien dat die óók aan een oog blind was. Er gingen ook wat soepbotten mee op het graf, dus samen konden ze nu weer goed zien en hadden ze ook nog een smakelijke maaltijd. Zo zie ik dat dan maar. Samen in de dierenhemel, die er op dat soort momenten écht moet zijn, want ook een dode hond of een dode dwerghamster kan door verder te leven in juist die dierenhemel toch nog een beetje troost bieden als je alleen achter blijft, als je 16 of als je 80 bent, en je je enige échte vriend hebt verloren.

Nadat we het grafje met zand hadden bedekt ( ik had ook ‘dichtgegooid’ kunnen schrijven, maar dat staat zo wreed, en het geluid van zo’n schep neerploffende aarde komt bij veel mensen al heel hard aan , zoals je vaak hoort) , zaten we nog even met z’n vieren na te mijmeren op een bankje in de zon, uitkijkend over alle grafjes, de landelijke geluiden in de verte, en dan weet je dat het een mooi moment is, en dat uitvaarten bij het leven horen en je ook kunnen verrijken, je zit daar voor je rouwende medemens, die verdriet heeft om het verlies van een trouw maatje, ook al is het dan slechts een dier. Dieren doen er toe in het leven. We kunnen niet zonder.

Bedevaart

Ik was laatst op bedevaart. Nou ja, bedevaart, er werd een interrail-trip gemaakt door Spanje en dan verder omhoog richting huis. Op de route lag Lourdes, want als je vanuit het zuiden weer richting Nederland wilt, moet je via Parijs, en dat is gedoe met de trein. Uitstappen in Zuid, dan met OV als een haas naar Paris-Nord en dan weer verder, en daar had ik dus geen zin in, dus met een oostelijke bocht via Lourdes, Avignon, Genève er omheen.
Nou ben ik een ervaren Interrail-reiziger, en heel vroeger trokken we er al met de rugzak op uit, je vleide je ’s nachts gewoon ergens in een gangpad van de coupé neer als je je geen slaapcoupé in de nachttrein kon veroorloven en dat ging allemaal prima. Van het uiterste puntje van Noorwegen tot het uiterste puntje van Griekenland, je zag vanzelf wel hoe en waar je er terechtkwam.

Nu is dat een stuk lastiger. Veel nationale spoorwegen zijn geprivatiseerd, en dan betekent dus minder goede aansluitingen, meer versnippering, minder nachttreinen, en meer vertragingen. Ook moet je, als je een beetje op wilt schieten, vaak zitplaatsen reserveren, en voor een 9 uur durende zitplaats in een hoge snelheidstrein kun je zomaar €56 kwijt zijn. Daar komen dan nog hotelkosten bij, en je bent daarbij toch redelijk gebonden aan de loopafstand tot het station, en dagelijks eten.
Interrailen is dus – ondanks het relatief goedkoop aanschaffen van zo’n treinabonnement – een kostbare grap en vergt veel geplan en uitgezoek. Van te voren een hotel boeken is riskant, want je weet nooit of je de diverse aansluitingen wel haalt als je een korte overstaptijd hebt.
Er werd dus besloten tot een vermoedelijk laatste keer interrailen, om je vervolgens voortaan te verlagen tot klimaatonvriendelijk met de auto of met het vliegtuig te verpozen, en ja, een cruise staat ook nog op de bucketlist.
De laatste tripjes zullen dan vermoedelijk bestaan uit een bustocht met koffie en gebak naar de bloeiende Betuwe of een razend avontuurlijke boottocht over de Moezel met rolstoelvriendelijke toegang en deskundige verpleging aan boord. En eigenlijk wil ik die Moezeltrip al veel eerder maken, misschien dit najaar al.

Maar goed, de titel van dit stukje heet “Bedevaart”, dus daar moet het dan over gaan. Nu ben ik niet meer echt gelovig, en ook niet katholiek, maar ik heb wel een zwak voor het uiterlijk vertoon waarmee het katholieke geloof vaak gepaard gaat. vooral de Maria-beeldjes, de wierook, en de bakken met brandende theelichtjes of kaarsjes, ik kan er geen genoeg van krijgen. Datzelfde geldt overigens ook voor rooms-katholieke begraafplaatsen, waarvan je er in Zuid-Europa schitterende exemplaren hebt, zoals degene die ik bezocht bij Granada.

Eigenlijk wil ik mijn huis wel volproppen met Mariabeeldjes, waaronder het liefst eentje met blauwe lichtgevende led-oogjes, waarnaar ik al jaren op zoek ben, maar stel dat ik die vind, dan breekt hier de oorlog uit dus het zal bij fantasie moeten blijven of bij mijn kunstuitingen in virtual reality, waar ik ongegeneerd los kan gaan.
Als je dan met de trein langs Lourdes komt dien je daar dus zeker een dagje te blijven. Het was een beetje miezerig weer, maar de aankomst op het station werd opgevrolijkt door vrolijke marsmuziek. Op het perron speciaal voor gehandicapten met rolstoel stond een Duitse legerband kleurig in het gelid een heel repertoire ten gehore te brengen, wat bij navraag ter gelegenheid van de terugreis naar Duitsland was, na een bedevaart van militairen uit allerlei landen.
Het voor ons gereserveerde hotel leek tot stilstand gekomen in de jaren ’50. en entree-deur met gebroken glas, bijeen gehouden door plakband en ook de geur binnen leek nog in originele jaren ’50 staat geconserveerd te zijn. Mariabeelden en allerlei aanverwante snuisterijen versierden het interieur en ik voelde me een soort Maigret die in een zwartwit film uit die tijd een armoedig pension voor de nacht betrad om een moord op te lossen.
Het kamertje werd gevuld door een naar het leek eenpersoonsbed met een enorme kuil in het midden, die elke poging tot enigszins minder oncomfortabel liggen geheel onmogelijk maakte, wat je ook probeerde. Je rolde elke keer weer naar het midden.
Maar goed, voor €54 kun je in deze tijd niet al te veel verwachten, en je kreeg zo toch een beetje een idee van de ontberingen en opofferingen die alle die bedevaartgangers sinds de verschijning van Maria aan het eenvoudige 14-jarige meisje Bernadette Soubirous hebben moeten doorstaan om een mogelijke genezing te ervaren.

Het stadje is dus geheel gevuld met alle denkbare handel die daar iets mee te maken heeft. Rijen plastic flesjes en tankjes in elke winkel om het helende water uit de bron op te vangen, grote bedevaarts-supermarkten waar ik koffers vol prullaria zou kunnen vullen, en toeristen, vaak armoedig gekleed, uit de meest afgelegen oorden der aarde, waarvan je je soms afvroeg hoeveel ze over hebben gehad en hoe lang ze wel niet gespaard hebben om een hoop op genezing vervuld te zien.
Het eigenlijke bedevaartsterrein is enorm groot, enkele tientallen voetbalvelden, en van 6:00 uur ’s ochtend tot 0:100 ’s nachts toegankelijk. Bijna een 24-uurs-business dus. Het was niet heel druk, dus dat was aangenaam en rust versterkt de ervaring en beleving van toeristische attracties vind ik. Dat was in de tijdens deze reis ook bezochte Sagrada Familia in Barcelona wel anders, hoewel tot ook een indrukwekkende, haast hallucinante ervaring was.
Op het Lourdes-terrein bevindt zich ook het enige instituut ter wereld wat wonderen op hun echt wonder zijn beoordeelt. Een flink gebouw, wat tot nu toe meen ik 87 echte wonderen heeft opgeleverd.


Het stadje is dus geheel gevuld met alle denkbare handel die daar iets mee te maken heeft. Rijen plastic flesjes en tankjes in elke winkel om het helende water uit de bron op te vangen, grote bedevaarts-supermarkten waar ik koffers vol prullaria zou kunnen vullen, en toeristen, vaak armoedig gekleed, uit de meest afgelegen oorden der aarde, waarvan je je soms afvroeg hoeveel ze over hebben gehad en hoe lang ze wel niet gespaard hebben om een hoop op genezing vervuld te zien.
Het eigenlijke bedevaartsterrein is enorm groot, enkele tientallen voetbalvelden, en van 6:00 uur ’s ochtend tot 0:100 ’s nachts toegankelijk. Bijna een 24-uurs-business dus. Het was niet heel druk, dus dat was aangenaam en rust versterkt de ervaring en beleving van toeristische attracties vind ik. Dat was in de tijdens deze reis ook bezochte Sagrada Familia in Barcelona wel anders, hoewel tot ook een indrukwekkende, haast hallucinante ervaring was.
Op het Lourdes-terrein bevindt zich ook het enige instituut ter wereld wat wonderen op hun echt wonder zijn beoordeelt. Een flink gebouw, wat tot nu toe meen ik 87 echte wonderen heeft opgeleverd.

Het hoogtepunt van het terrein is natuurlijk de grot . Van te voren word je daar al warm voor gemaakt door het lopen langs een hele serie verkleurde diorama’s die de tand des tijds nauwelijks meer kunnen doorstaan, dus je weet ongeveer als leek hoe het leven van de heilige Bernadette verlopen is. In die grot is natuurlijk een bron met helend water, en je wordt ook aangemoedigd de muur aan te raken waar het allemaal gebeurd zou zijn. En ja, je bent dan toch wel benieuwd hoe dat voelt, en of jou misschien toch ergens een wondertje, hoe klein ook, overkomt om te worden bijgeschreven in het Instituut der wonderen.
Maar nee, ik ben nog even zuur en cynisch als altijd, en mijn toch langzamerhand uit elkaar vallende lichaam van 70 jaar oud wordt elke dag weer een stukje nóg ouder met de bijbehorende verschijnselen.
Hoewel, ik ervoer toch wel een soort wonder. als je die grot weer uitwandelt, dan zie je daar die massa gelovigen één voor één naar binnen wandelen, of – zoals vaak – voortgeduwd en aftakelend in een rolstoel of in een van de middeleeuws aandoende voertuigjes voor minder-validen die je overal op het terrein kunt gebruiken. Soms nauwelijks meer bij besef van wat er om hen heen gebeurt, bijgestaan door allerlei familieleden in wat misschien een laatste samenzijn is. Hun geloof is toch wel een wonder, iets waar je denk ik toch in je hart misschien op jaloers kunt zijn, als je troost zoekt en geen troost vindt, als je genezing zoekt en geen genezing vindt, als je een uitweg zoekt waar geen uitweg is. Een soort laatste strohalm die soms nét stevig genoeg is om wat houvast te vinden in een steeds onbegrijpelijker en verwarrender wereld. Eigenlijk is dat wel een wonder ja, in die vredig en rustig makende kalmerende sfeer die overal op het terrein heerst. Als je staat bij de overkapping waar honderden kaarsen staan te branden en te walmen, van piepklein tot boomstamdikte, vaak voorzien van plaatjes en foto’s van overledenen en bijbehorende teksten en gebeden, dan hoop je dat er toch iets meer is, al is het maar voor je eigen gemoedsrust.




De nieuwe wereld

Wanneer je ’s avonds in je bed neerzijgt, kantelt de wereld 45 graden. zoiets is meestal aardig, want je komt tot rust en je je beziet de dingen vanuit een andere hoek, wat soms tot nieuwe inzichten leidt.
De afgelopen jaren , en in het bijzonder de afgelopen maanden sinds 7 oktober 2023, heb ik echter steeds meer het gevoel dat die wereld niet 45 maar 90 graden gekanteld is, naar volledig op z’n kop. dit komt bepaald niet ten goede aan de begrijpelijkheid, en leidt steeds meer tot het inzicht dat deze wereld langzamerhand onbegrijpelijk is, en dat de inzichten door een dikke mist van waanzin worden belemmerd.

Nou ben ik inmiddels zeventig, en dat word je wat beschouwelijker, maar ik zou soms willen dat ik ging liggen en ogenblikkelijk sliep, zonder lastig gevallen te worden met die totaal veranderde en steeds meer doordraaiende wereld.
Vroegâh ging je ’s ochtends naar beneden, haalde je de krant uit de brievenbus, in mijn geval gedurende tientallen jaren de Trouw of de Volkskrant, consumeerde je het nieuws via papier en de radio en deed je de rest van de dag je ding, totdat dit proces zich ’s avonds herhaalde met het zes uur- en/of het acht uur-journaal. De berichten stemden overeen met het wereldbeeld waarmee je was opgevoed en waarin je was opgegroeid. Als jongere in de jaren zeventig, en als twintiger en dertiger in de jaren ’80 en ’90, stemde je natuurlijk links, bij voorkeur op de PSP, misschien nog de CPN of misschien de PvdA. Je groeide op in de Koude Oorlog, en je demonstreerde natuurlijk tegen de regering, tegen kruisraketten en neutronenbommen, vóór vrede, en je had een grondige afkeer van alles wat rechts was, in het bijzonder de VVD, in die tijd het toppunt van rechtsheid.
Met honderdduizenden naar het Museumplein of het Malieveld in Den Haag, ik vergeet nooit die enorme saamhorigheid en het gevoel dat je iets kon betekenen in het streven naar wereldvrede, en je was vanzelfsprekend ook verbonden met de jonge staat Israël, waar jongeren uit de hele wereld naar toe trokken om samen iets moois op te bouwen.

Ook tijdens het huisje-boompje-beestje settelen bleef ik toch verwegend links denken, trouw aan de idealen in een wereld die weliswaar soms bedreigend kon zijn, maar wel begrijpelijk, en waar in iedereen zich naar verwachting volgens geijkte patronen gedroeg, links of rechts. Mijn ouders bleven, arbeiders als zij waren trouw aan hun politieke standpunten, meestal CPN en PSP, en mijn moeder volgde trouw haar Russische lessen, resulterend in twee reizen naar Rusland, waar zij nog jaren op teerde gezien de vele dia-avondjes waarop de beelden weer eens langs kwamen. Haar voorliefde voor Rusland lag qua ontstaan denk ik in het einde van de oorlog. In mei 1945 werkte zij voor de Engelse contra-spionage op de censuur-afdeling in diverse plekken in Duitsland. Brieven van hoge Nazi’s gingen door haar handen, en die unieke zomer van 1945 in het totaal verwoest Duitsland was voor haar, als jonge vrouw, het hoogtepunt van haar leven. In Berlijn waren de Russen de bevrijders, en op de een of andere manier is daar haar voorliefde voor Rusland ontstaan.
Helaas kan ik niets meer navragen, terwijl ik daar juist op dit moment zo’n behoefte aan heb. Als zoet braaf en toch wat in zichzelf gekeerd jongetje, geboren in de tijd van de wederopbouw ging ik mee in hun sympathie voor Rusland, en dat is eigenlijk altijd wel een beetje zo gebleven.

Met het aanbreken van de 21e eeuw leek een kantelpunt in de wereld te zijn ingezet. Er was eerst nog ontspanning tussen oost en west, Rusland was niet eng meer, alleen in de ogen van rechts zag men nog het rode gevaar. Met het afbrokkelen van het IJzeren Gordijn begon echter ook het heldere wereldbeeld tvertroebeld te raken.
De opkomst van Europa en de corona-periode hebben volgens mij alles in een stroomversnelling geplaatst. Ik merkte dat mijn linkse denkbeelden onder druk kwamen te staan en dat ik over allerlei zaken steeds rechtser ging denken, terwijl in de heersende politiek een omgekeerde richting merkbaar werd. En mijn dwarsige karakter – altijd tegen het gezag in – zorgde ervoor dat ik mij tegen bepaalde dingen ging afzetten. Dingen waaraan ik eerst altijd standvastig trouw was gebleven, maar die door de dwang waarmee het van bovenaf werd opgelegd, bij mij een tegenreactie opriepen. Het oude links werd in mijn optiek steeds meer het oude rechts, met dien verstande dat allerlei denkbeelden die vroeger keurig in linkse of rechtse plaatjes pasten, nu volledig door elkaar zijn gehusseld.

Sinds de Russische inval in Oekraïne, met daarboven op de gebeurtenissen op 7 oktober is alles voor mij één groter warboel geworden. Ik vond Poetin eigenlijk altijd wel een geschikte leider; ga er maar eens aan staan om uit zo’n onnoemelijk groot land nog iets van een soort eenheid te smeden na de chaos die de Perestrojka met zich meebracht. Ik had nooit een aanval op Oekraïne verwacht. Een schok was het voor mij, en ook een enorme teleurstelling, met vooral in die eerste maanden, grote zorgen over een mogelijke kernoorlog.
Maar de hysterie waarmee de huidige linkse en midden-partijen nu ineens, daarbij volledig gesteund door naar het lijkt alle grote media in Nederland zich hebben omgevormd tot een oorlogszuchtig blok wat in een razend tempo alle middelen inzet die volgens mij alleen nog maar kunnen leiden naar een derde en alles vernietigende wereldoorlog vind ik zorgwekkend. Is dit het vredelievende en verbroederende links zoals ik dat jarenlang gesteund en gestemd heb? Ik heb gewoon associaties met de uitgekiende Nazi-propaganda en haar gevallen vertegenwoordigers die mijn moeder in haar Berlijnse tijd onder ogen kreeg.

Precies hetzelfde geldt voor de huidige houding van de heersende politiek en media in ons land jegens Israël. We hebben niets geleerd, en om een of andere on-be-grij-pe-lijke reden scharen we ons nu achter krachten die we jarenlang als destructief hebben beschouwd. Weldenkende mensen kiezen zonder enig historisch besef ineens de kant van middeleeuwse regimes die onderdrukking van vrouwen en minderheden tot hun handelsmerk hebben gemaakt, die mensenrechten zonder enig weerwoord uit de westerse wereld met voeten treden, die al tientallen jaren bij tienduizenden hun tegenstanders uitroeien, die massaal dat enige licht-in-de-duisternis-speldenknopje op de wereldkaart omringen en van de aardbodem willen wegvagen, ingegeven door pure afgunst en jaloezie op wat men daar in tientallen jaren sinds 1948 wél voor elkaar heeft gekregen wat in het eigen land al eeuwen niet lukt.

Het is tegenwoordig blijkbaar not done om sympathie te koesteren voor ook maar iets anders dan de underdog, ook al heeft die underdog zijn of haar situatie misschien wel geheel aan zichzelf te wijten. Iedereen móet het eens zijn met het huidige beleid, iedereen moet bijvoorbeeld ook enórm begripvol zijn jegens een godsdienst die hier in mijn jeugd niet bestond. Nu woon ik al sinds begin jaren ’90 in Barneveld, het hart van de Biblebelt, en die omgeving is in mijn herinnering nooit anders geweest dan het gezamenlijke doelwit van spot uit de linkse hoek, en ik deed daar als links denkend persoon ijverig aan mee. Christenen kun je voor alles en nog wat uitmaken, Christenen kun je fijn bashen, Christenen zijn best wel een beetje achterlijk , Christenen hebben middeleeuwse denkbeelden. Christenen zijn ook een veilig doelwit, want ik moet de eerste massa-demonstratie waarin wordt opgeroepen tot het uitmoorden van alle niet-christenen nog tegenkomen, en je loopt ook niet gelijk het risico als bijvoorbeeld linkse cabaretier dat een of andere doorgedraaide Refo je met een mes aan mootjes hakt.
Daarom vind ik het zo ongelooflijk verwarrend dat weldenkend links zich nu met een enorme haast bijna hysterisch op een godsdienst stort die nog veel middeleeuwser en onderdrukkender is dan alle andere zware christelijke godsdiensten bij elkaar, een godsdienst die in alle landen waar ze wordt gepraktiseerd tot overvloedige moord en doodslag leidt, tot allerlei misstanden, tot verwrongen denkbeelden jegens vrouwen en minderheden, en die uitsluitend eist en nooit vraagt, en die de schuld van het eigen falen altijd bij anderen zoekt.
Weldenkend Nederland holt daarin mee, de grote kranten, de grote omroepen, alles. Eeuwen verlichting en emancipatie, eeuwen ontwikkeling naar vrij denken worden in enkele tientallen jaren terzijde geschoven, er is geen enkele ruimte meer voor bezinning, voor zelfreflectie, voor even pas op de plaats.

Denken we nog wel wel? Dit is een van mijn somberste blogjes die ik in al die jaren geschreven heb. Ik ben afgezakt van links tot extreem verzuurd wit, oud rechts. Ik heb op Martin Bosma gestemd. Ik hoop voor het eerst en voor het laatst. Er móet iets veranderen, maar ik heb er een hard hoofd in.


Jaloers

Een van de meest desolate en neerslachtig makende plekken op aarde is toch wel het station van Barneveld. Nou ben ik in mijn lange leven op veel afgrijselijke plekken geweest, maar deze plek, van alles en iedereen verlaten, spant toch wel de kroon.
Het station in kwestie -er zijn er in dit onooglijke dorpje op de Veluwe zelfs drie!- is hier Barneveld-Centrum. Creatieve lieden hebben in latere tijden nog een station Barneveld Noord en een station Barneveld Zuid aangelegd.
Het station is gelegen aan de zogenaamde kippenlijn, die Amersfoort met Ede-Wageningen verbindt. Kippen ( zo’n 3,2 miljoen stuks ) zal de reiziger in en om Barneveld overigens niet zien, want die zitten allemaal in enorme fokfabrieken hun fijnstof tot ver in de omgeving te verspreiden. De kippen die je wél zou kunnen zien, zijn meestal opgehokt.

Terug naar het station: als je via het enkelspoor vanuit het noorden of het zuiden Barneveld benadert, torent boven alles uit een soort enórme grijze Führerbunker, die de skyline van dit dorp al van verre domineert. Men praat al een paar honderd jaar over het verplaatsen van dit object, om het stationsgebied een “bruisend aanzien” te kunnen geven, maar het gebouw is een veevoederfabriek en dat overklast alle verdere belangen die iets met ethiek, natuur en milieu te maken hebben.
Toen ik hier in 1992 kwam wonen bezocht ik voor mijn werk (docent op een middelbare beroeps opleiding voor veehouderij en dierverzorging) als argeloze stedeling een happening waar het dorp jaar in jaar uit naar uitkeek de Gallinova. Dat was een soort kruising tussen een huishoudbeurs en de Kamasutra-beurs voor boeren en buitenlui, een uitje van formaat. Zo kon je je vergapen aan likstenen voor kalveren, mestschudders, snavelafbranders en opfokhekken voor drachtige vaarzen, maar je kon ook meedeinen op de dreunende klanken op hele noten die uit de stand van een reformatorische harmoniumbouwer opstegen. voor elk wat wils dus, sammaar zeggen.
Mijn school had daar een standje gehuurd om leerlingen te werven. Daar sprak mij een oudere collega aan van de Praktijkschool, waar wij nauw mee samenwerkten. In mijn argeloosheid merkte ik op dat ik de veevoederfabriek toch wel een erg lelijk en stinkend gebouw vond, en dat het ding wat mij betreft per direct gesloopt mocht worden. Dat heb ik geweten. De collega ontstak in schuimbekkende woede, reeg mij nog nét niet aan een hooivork en toog de maandag daarop ogenblikkelijk naar het over mij gestelde schoolgezag in mijn ontslag op staande voet te eisen. Wat denken die stedelingen wel niet.

Maar goed, ik dwaal wat af. Ik heb over mijn schoolbelevenissen daar al heel wat geschreven, en aangezien ik het gehele weblog van de oude plek www.wauwel.nl naar deze nieuwe plek heb verhuisd, bladert u maar wat terug als u er meer van wilt weten.
Het station dus, dat je vanuit bijvoorbeeld Amsterdam enkel nog kunt bereiken als je vandaar de trein van 18:30 uur ’s avonds neemt ( nou ja, misschien iets later, maar veel scheelt het niet ), en dan moet je het laatste stuk met de Valleilijn. In de de wagons hangt op diverse plekken een tv-scherm, waarin je een opgenomen VHS-video – zo lijkt het – van de gehele route kunt volgen.
Het is ook in hoogzomer op die video altijd winter: kale bomen en veel regen, veel regen, voortdurend gaan de wissers heen en weer en af en te vertroebelen druppels het beeld. En dan doemt daar in beeld uit de grauwe mist die fabriek op ( ook als je bijna in Ede bent ), want het filmpje loopt niet gelijk met de route.
Het grote voordeel van station Barneveld is overigens dat je er niet kunt verdwalen: er is een spoor 1 en een spoor 2, en de uitgangen leiden allemaal naar het bruisende centrum, wat bij eerste nadering bestaat uit een grote parkeerplaats op een verder verlaten plein. Er is ook een wachtkamer, maar daar heb je een beetje het gevoel dat je al tien jaar in een dodencel op het onvermijdelijke einde zit te wachten. Bij wijze van ontsnapping zou je even naar de dichtbij gelegen Albert Heijn kunnen wandelen.

Barneveld moet het dus doen met het meeste desolate station op aarde. Dat is niet eerlijk. Wat is namelijk het geval: het eindpunt ( of beginpunt ) van de Valleilijn is namelijk station Ede-Wageningen. En hier begint nu het zuur. Ede heeft een nieuw station, en dat is deze week geopend. collega blogger MO uit Ede schreef daar vandaag een mooi stukje over.
Ik vind dat niet eerlijk. Station Ede-Wageningen was al die jaren dat ik hier nu woonde bijna net zo desolaat als station Barneveld Centrum, en nu doet men zoiets; kosten nog moeite worden gespaard, en wij, wij moeten het doen met een grauw optrekje, 2 perronnetjes en zicht op een enorme veevoederfabriek en een grote parkeerplaats. En als wij naar de echte grote wereld willen moeten wij altijd of via Amersfoort óf via Ede. en ze hebben in Ede ook nog eens meer kippen: 3.6 miljoen.
Die veevoederfabriek moet écht weg. En een directe spoorverbinding met Wenen, Kopenhagen, Gstaad of Dubai . Dat zal ze leren in Ede. En ik wil ook meer kippen. Of nee, toch niet. Laat die liever allemaal maar vrij

Oud

Tja, en dan ben je alweer een paar maanden 70, waar ik eerst net 50 was toen ik dit blog ongeveer begon. Vijftig jaar worden vond ik eigenlijk al een horror-gebeurtenis, en dan is zeventig worden iets alsof de dood himself, met zo’n zwarte cape om en een dreigende zeis, hoogstpersoonlijk op je verjaardagsfeestje poolshoogte komt nemen.
Naarmate je ouder wordt ga je de tijd steeds meer relativeren en sublimeren. Ik weet nog hoe verschrikkelijk oud ik het vond als we het over een schoonzuster hadden die ‘al 32 is’.

Hoe ouder, hoe meer besef ook van vergankelijke tijd, eenvoudigweg ook omdat die steeds sneller weg lijkt te glijden, en omdat je redelijkerwijs ook al lang over de helft van je vermoedelijke levensduur heen bent. Dat is het heerlijke van jong zijn: het besef, of het gevoel eigenlijk, dat die tijd eindeloos lijkt., dat wanneer je in de toekomst kijkt, dat je dan geen einde ziet, dat er nog zoveel te gebeuren staat. Het uitkijken naar dingen, het verheugen op, verandert heel geleidelijk in een tegenop-zien, en in de zekerheid dat de tijd toch wel een beetje gaat dringen.

De tijden zijn ook allemaal wat verwarrend geworden voor mijn teer gestel. Sinds de corona-tijd, die het begin van een nieuw universum lijkt te zijn waarin alle waarden op zijn kop werden gezet, lijkt alles een beetje anders. Of je met een tijdmachine naar het verleden bent gegaan, daar iets hebt veranderd; een bloemetje geplukt, een holenbeer geschoten of of per ongeluk een langs wandelende prehistorische mier hebt doodgetrapt. Gebeurtenissen die een opeenstapeling van nieuwe gebeurtenissen tot gevolg hadden, waardoor bijvoorbeeld nét die ene diersoort uitgestorven raakte. En als je dan weer terugkeerde in je eigen tijd ontdekte je dat alles nét iets anders was. Een extra letter in je achternaam, je moedertaal die ineens klonk als een dialect, dat soort dingen.

Mijn ouders zijn al weer vele jaren dood. Zij stammen uit een tijd die je terugziet in films van Bert Haanstra. De “Alleman”-tijd, waarin de wereld ontwaakte uit de nachtmerrie van de oorlog en waarin iedereen vol goede moed iets aan het opbouwen was, zonder gekweld of bedrukt te worden door allerlei zaken waar we nu dagelijks mee geconfronteerd worden, een nieuw bombardement, maar dan met berichten waaraan je niet meer kunt ontsnappen, in deze tijd waarin media zo ontzaglijk nadrukkelijk ons doen en laten bepalen. Je kunt er niet aan ontsnappen, en je moet naar adem happen om alles nog een juist plekje te kunnen geven in een kast met onnoemelijk veel laadjes met steeds krankzinniger inhoud.

Mijn ouders zouden hopeloos verdwaald raken als zij één dag weer in dit moderne leven zouden terugkeren, en aan het einde van de dag buiten adem de stilte van de eeuwige rust weer omarmen.
Dagen, weken, maanden en jaren lijken steeds harder voorbij te suizen, en het schrijven van zoiets als dit stukje na een lange tijd van stilstand voelt haast archaïsch aan. We schrijven eigenlijk niet meer, we flappen er enkel nog dingen uit via het schermpje van ons mobieltje, en 240 tekens later kan de hele wereld reageren. Als je het dagelijkse nieuws volgt, krijg je de indruk dat de moderne mens met 240 tekens wel aan het maximum van zijn of haar inlevingsvermogen zit. Jongeren lezen niet meer, laat staan schrijven, ouderen nemen nog wel iets meer moeite maar worden na 240 tekens al weer ingehaald door nieuwe ladingen tekst en beeld.
Vaak denk ik dat ik wel eens monnik zou willen zijn, ergens in die middeleeuwen, die je natuurlijk niet moet romantiseren, maar die wel de de veilige haven van een vertraagde tijd en een zeer kleine wereld boden. Het nieuws hield op bij de rand van het dorp waar het klooster was gelegen, en er waren nauwelijks onzekerheden, en als zekerheid had je dat rotsvaste geloof in het hiernamaals, dat al helemaal ingericht voor je klaar stond, als je je tenminste maar goed gedroeg. Het leven duurde veel korter, je was veel eerder oud, maar het oud zijn duurde veel langer.

Nu leef ik dus in een tijd waarin het oud zijn razendsnel lijkt te verlopen, en waarin je moet hollen om alles bij te benen. Nou ben ik nogal een tech-freak, ik kick op alles wat ‘blieb!’zegt en waarin knipperende ledjes zitten, dus ik red het op technologisch gebied heel aardig, ondanks dat ik bijvoorbeeld vanochtend weer een bericht las dat je bij ons openbaar vervoer alleen nog maar een samenreiskorting krijgt als je een QR-code genereert die je vervolgens naar je mee reizende partner stuurt.
Hoe doen oudere digibeten dat? Of mogen die niet meer bestaan? Moeten die maar thuis blijven zitten in hun veel te grote woning die ze niet eens willen verkopen aan woningzoekenden met grote gezinnen.
Die ouderen zitten maar een beetje hinderlijk aanwezig te zijn en de werkende klasse op kosten te jagen.
Op mijn X-account heb ik in mijn bio als beschrijving “Zuurpruim met af en toe wat suiker” toegevoegd. Graag zou ik daar nog “steeds meer kluizenaar in de middeleeuwen” aan toe willen voegen, maar dat laat het maximaal aantal tekens niet toe.
Dan maar kluizenaar in een veranderende wereld zijn, waarbij mijn hutje bestaat uit alle high-tech apparatuur in mijn kunstenaars-mancave, mijn accounts op X, Facebook, YouTube en Insta ( schrik niet, ik experimenteer ook nog wat met TikTok ), waarbij ik mij kan afsluiten door een vlucht in Netflix, Prime en HBO, de moderne geraniums op mijn digitale vensterbank.
En gelukkig schuif ik die geraniums nog af en toe opzij, want je wilt niet echt oud worden als een kluizenaar. Eigenlijk heb ik best nog wel veel plannen. En het wordt weer voorjaar, wéér een voorjaar, dat is belangrijker dan al het andere nieuws.

Wauwel is verhuisd!

Dames heren ook, het levenspad ligt niet altijd rotsvast uitgestippeld, en al helemaal niet in het Jaar onzes Heeren 2023, waarin alles duurder werd wat Oekraïne in de dinges en zo.

Een en ander heeft uw trouwe blogger genoodzaakt om eens te gaan kijken naar een andere hosting-provider, nadat hij tot zijn grote schrik een rekening voor weer een jaar lang Wauwel van maar liefst €220 in de mailbox kreeg, waar dat een jaar geleden nog geen €100 was. Het hostingbedrijf Flexwebhosting bleek overgenomen door iets wat zich Versio noemt en wat “het web in jouw handen!” wil geven. Nou, dan weet u het wel, dat is het zelfde als de schreeuwende letters: “Nu in handige verpakking!” of “Nieuw verbeterd recept”, op verpakkingen die nog niet met behulp van explosieven te openen zijn en op gerechten die alleen nog maar lijken te bestaan uit smerige smaak- en geurstoffen.

Het moest er dus maar een keer van komen; naarmate je ouder wordt gaan de technische ontwikkelingen steeds sneller, dus het was nogal een geworstel om dit oude weblog wat de tand des tijds al eeuwen weerstaat, te verhuizen. De nieuwe plek lag dwars, en op enig afgrijselijk moment was het weblog op de oude plek totaal verstrikkeld en niet meer te openen. Je bent dan afhankelijk van een helpdesk met een handige chatrobot, die je in no-time tot een staat van opperste razernij en wanhoop weet te brengen en die er alles aan doet om totaal verkeerde en onbegrijpelijke antwoorden op prangende levensvragen te genereren.
’t Is net een soort Rutte 4-overheid: je kunt brullen en schreeuwen en om hulp roepen wat je wilt, maar het ding blijft je vrolijk schaterlachend in verkeerde richtingen duwen.
Maar goed, na het ook nog eens indienen van een getypt “ticket”( waarbij een responstijd van 2 werkdagen werd vermeld ), kwam dan na twee-en-halve week een reactie.

Nu ben ik dus al enkele dagen bezig met het aanpassen van mijn oude blok op deze nieuwe plek: https://wauwel.reinbijlsma.nl/, en dit geeft natuurlijk ook wel weer eens een stimulans om weer wat vaker berichten te plaatsen.
Het blog op de oude plek blijft nog tot 1 januari 2024 online, maar voor uw portie dagelijkse relativering, morbide en cynische humor, gebrom, gemopper en azijn kunt u het beste af en toe eens hier kijken.
En o ja, trouwe lezertjes weten dat ik van achter de geraniums ook steeds meer kunst maak, en dat mijn oude site www.vrart.wauwel daar steeds verder mee gevuld werd, maar ook die site is aan het verhuizen naar dit kunst-hoofdomein: www.reinbijlsma.nl waar ik ook het oude Wauwel heb ondergebracht, en hier wordt daar nu gevuld met een nieuwe layout en nieuwe inhoud.
Ik hoop u op beide plekken weer te treffen!

The End of Art as we know it?

Kunst of het einde van Kunst?

Sinds een aantal maanden houd ik mij naast traditionele en VR kunst bezig met het maken van AI kunst, “kunstmatige” kunst. Daarvoor gebruik ik diverse programma’s als Visions of Chaos en websites als : Midjourney, DallE en Midnightcafe.

Voor de leek komt het heel summier hier op neer : je voert een aantal kernwoorden in, en daarna komt het programma of de site die je gebruikt met een aantal suggesties in de vorm van (meestal) 4 afbeeldingen, die je dan weer kunt verfijnen door middel van het genereren van allerlei variaties. Dat gaat razendsnel, secondenwerk. Heb je als kunstenaar geen inspiratie voor een nieuw werk, en zou je iets in de stijl van bijvoorbeeld Van Gogh willen hebben, dan ver je een zin in als “Een schilderij van een autowrak in de stijl van Van Gogh”, en binnen no time verschijnen daar 4 suggesties, temidden van honderen andere “kunstwerken” die op dat zelfde moment ook bezig zijn met het scheppen van kunst met alle mogelijke zinnen en woordcombinaties die maar in je op kunnen komen.

Een autowrak geschilderd door Van Gogh

Er is eigenlijk geen limiet en geen grens, of het moet de bodem van je portemonnee zijn, want je betaalt voor elk kunstwerk een paar eurocenten. I n de tijd dat ik dit stukje schrijf zullen er op de hele wereld enige tienduizenden Van Gogh kunstwerken door het algoritme van de AI computers vervaardigd zijn, die allemaal stuk voor stuk uniek zijn en allemaal lijken op een door Van Gogh vervaardigd schilderij. Of door Rembrandt, of door Dali, of door Kandinsky, of door Jeff Koons of gewoon door jouzelf als je niet een bepaalde stijl voorstaat; het maakt niet uit.

Een autowrak geschilderd door Rembrandt

Het werkt – in elk geval voor mij- vrij verslavend. Het is elke keer weer vol spanning afwachten wat de computer voor jou bedenkt, en inderdaad, als van oorsprong surrealistische fijnschilder zit ik nooit meer om inspiratie verlegen sinds de opkomst van AI kunst. alles wat je ook maar bedenkt of in je meest absurde fantasie kunt verzinnen, genereert de computer voor je.

“Iedereen kan schilderen” was vroeger een bekende serie uitgaven waarmee je op nummer prachtige plaatjes kon produceren zonder ook maar een minimum aan creatieve vaardigheden te bezitten. Bob Ross zou er bij verbleken, een nietige producent worden, nu iedereen zijn of haar eigen creatieve uitspattingen met het invoeren van een simpel zinnetje kan produceren, en daar ligt gelijk het gevaar: het is nu wachten op de komst van de consumenten 3D printer die niet met filament maar met olie- of acrylverf print, en die je werkje “in de stijl van Van Gogh” keurig netjes op doek aflevert. Je moet er alleen zelf nog een lijstje voor in elkaar knutselen, maar een old skool kunstenaar heb je in elk geval niet meer nodig als je iets moois aan de muur wilt hebben. Je zou wel gek zijn om daar nog een vent een maand lang aan een duur schilderij te laten werken terwijl je zelf dat allemaal veel sneller kunt. Het is als met de opkomst van de mobieltjes met steeds betere camera’s, waarbij de professionele fotograaf overbodig wordt, want “iedereen kan fotograferen”. Tussen de duizenden kiekjes die je maakt zit altijd wel ergens een lucky shot, en dat laat je dan door het Kruidvat afdrukken.

Een andere optie, en daar wordt gretig gebruik van gemaakt, is de honderden plaatjes die je produceert als NFT-kunst aan de man te brengen. Zelf was ik daar natuurlijk weer te laat mee, als ik helemaal aan het begin was ingestapt had ik nu dit verhaaltje door een van mijn vele beeldschoner duurbetaalde secretaresses kunnen laten uittikken, op het dek van mijn jacht nippend aan een glas champagne en uitkijkend over het langs paraderende plebs in de haven van Saint Tropez.

Is er nog hoop voor kunstenaars op doek of beeldhouwers? Ook die laatste groep moet de komst van de 3D printer vrezen, daar er nu al complete prefab huizen worden afgedrukt.
Ik denk het wel, mits je creatief omgaat met wat de computer voor je fabriceert. Daarom probeer ik nu te zoeken naar combinaties als AI met ouderwets acrylverf:

Acrylwerk n.a.v. AI gegenereerd werk

Of, en dat heeft denk ik ook een interessante toekomst: AI met virtual reality, of een mix van “ouderwetsche” schilderkunst, AI en VR. Mijn laatste werk is een combinatie van VR en AI: “Under the surface, close to the shore”, zowel in 2D ( dit voorbeeld ) als in VR te ervaren ( link volgt )

Ik ben dus heel benieuwd welke kant de AI kunst uitgaat. Te stoppen is het niet meer, dus maar ernstig hopen dat het het creatieve proces in het brein van de kunstenaar niet compleet doodslaat. Reacties welkom!