Kamperen in de regen

Opnieuw gutst de regen bij bakken naar beneden want het is Oud-Hollandse zomer in ons land. Hier in de buurt zijn nogal wat campings, en wat moet je als je daar al twee weken staat te verkillen en te verklammen? Dan ga je in vredesnaam maar naar het dorpje B. op de Veluwe, want daar is het zo gezellig op koopavond. Naast de vele toeristen, te herkennen aan witte benen onder korte broek en fleurig regenjack, mag ook de lokale landelijke bevolking zomaar eens van het erf los, om zich te vergapen aan de wonderen van de Hema en andere verlokkingen die je normaal alleen maar in de grote stad in het gevaarlijke westen aantreft. In B. woedt al weken een hevige discussie over de zondagsrust, volgens een flink deel van de bevolking pas “echte recreatie”. Op koopavond echter flaneert hier alles enigszins gebroederlijk door elkaar. Zo’n avond kan nog lang duren als de winkels eenmaal gesloten zijn en je de rest van de tijd moet doorbrengen met het lezen van een goed stichtelijk boek bij het geluid van een tikkende pendule, of  met het droogdweilen van de voortent waarna je van pure narigheid maar tussen de klamme lappen duikt, om midden in de nacht nog een keer met een rol wc-papier onder de arm door het natte gras richting toiletgebouwtje te schuifelen.

Ooit kampeerden wij geregeld op Vlieland. Deels een gruwelijke ervaring, deels prachtig, beide sterk afhankelijk van de plek waar je staat en het weer ter plaatse. De eerste keer arriveerden wij als een soort bootvluchtelingen op Camping Stortemelk, waar enkele miljoenen gasten leken te verblijven. Ergens tussen een enorme berg bagage lag ook onze tent, waarvoor wij vervolgens een plekje moesten zien te vinden. Het grootste deel van de dag bracht mijn gade huilend door, waarbij ik in alle consternatie ook nog de klep van de bagagewagen op haar hoofd liet vallen, terwijl ik zelf als een maraboe tussen de scheerlijnen door hipte om nog wat open plekjes te vinden. Ik moest natuurlijk weer de allergrootste tent hebben, zoals mannen altijd het allergrootste willen. Eigenaardige kinderlijke eigenschap toch. De geluiden op de camping bestonden uit het kletteren van regen op het tentdoek en het liederlijk dronkemansgebral gedurende een groot deel van de nacht. Ik had veertien dagen voortdurend de neiging om met een machinegeweer om mij heen te maaien, en zo togen wij heerlijk uitgerust weer naar huis. Waarom gaat iemand in Nederland toch kamperen. Onder leiding van een gids in een gierende storm en vlagerige regen met een troepje grijze koppen naar een of ander verpieterd plantje op een duinpan te gaan staan kijken. Kinderen die vragen waarom er geen Mac Donalds is. Voor de zoveelste keer naar het Maarten Tromphuis met mooie oud-hollandse pijpekoppen.

Aldus wijzer geworden hebben wij de jaren daarna de uitpuilende Côte d’Azur opgezocht, altijd zon, zo nu en dan een bosbrand, maar een goed glas wijn aan de waterlijn, daar is toch heel wat voor te zeggen. De verwachting voor vanavond: een harde noordwester, met wegtrekkende regen, temperaturen rond de 15 gradern. Daarom maar weer spoedig op stap. Wauwel gaat even een tijdje ontspannen, en laat wat kennissen hier door de ramen naar de regen kijken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *