Al enkele weken kreeg ik van mijn werkgever mailtjes, in toenemende mate dringend van toon, om mee te doen aan een werkbelevingsonderzoek, wat op mijn werk ook al her en der middels full-colour glossy posters werd aangekondigd. Voor het invullen van de online-enquete werd 35 minuten gerekend, hetgeen natuurlijk een ernstig negatieve invloed op mijn werkbeleving uitoefende.
Maar goed, toch maar gedaan, en een keur aan vragen beantwoord. Opvallend was daarbij geregeld het gebrek aan enige nuancering: je stond vierkant achter je direct leidinggevende, of je kon zijn bloed wel drinken. Het onderwijs is blijkbaar nogal een zwart-witte aangelegenheid met weinig ruimte voor discussie. Zo was er ook een vraag over fysiek geweld. Was ik wel eens aangevallen door een leerling of zo. Er was trouwens geen mogelijkheid om aan te geven dat je wel eens was aangevallen door een directielid. Zoiets komt niet voor, natuurlijk.
in mijn beginjaren kreeg ik eens ruzie met een vervelend meisje van een jaar of vijftien. Potige tante, rood haar ook nog. Die wou dus niet de klas uit, bij tekenles nog wel. Tijdens mijn tekenlessen vroeger hoorde je uitsluitend het krassen van de pennetjes met oostindische inkt op het papier, een vreselijke beul moet ik toen geweest zijn, maar ja, het was zo’n eerste jaar struggle voor life op een potten-en-pannen-academie in de havenbuurt van IJmuiden. Tot overmaat van sadistische neigingen had ik toen ook nog de neiging om op het hoogtepunt van stilte, een grote ijzeren ketting, die op mijn bureau lag (!) achteloos over mijn schouder in de zinken wasbak achter mij te smijten. Fantastisch schrikeffect natuurlijk, ze praten er op Hyves nu nog over. Soms word ik midden in de nacht wakker, badend in het zweet, overmand door spijtgevoelens over mijn gedrag toen. Voor dergelijke gruwelijkheden bood zelfs het moderne werkbelevingsonderzoek geen invulruimte.
Terug naar de rode feeks die de klas niet uit wilde. Na wat verbaal heen-en-weer-geweld bleef zij nog steeds zitten, en als je zoals ik toen nog jong was, durfde je ook wat meer en dus ontstond het nodige duw- en trekwerk, tot grote blijdschap van de rest van de klas vol met door hormonen overmande pubermeiden. Uiteindelijk wist ik de delinquent de deur uit te werken, waarbij ze me nog wel een gevoelige schop tegen de schenen gaf. Met behulp van de ketting keerde de rust weer enigszins terug.
Een kwartier later werd plots de deur opengeworpen en stormde de moeder van de leerlinge, gehuld in een lange zwarte motorjas en een witte pothelm het lokaal in, gevolgd door haar dochter en de in allerijl toegesnelde directeur, die het duo in een flits vanuit zijn kantoor de school had zien enteren. Er ontstond nu en heuse knokpartij, waarbij ik samen met mijn direct leidinggevende de moeder en dochter de school uit wist te werken. Zelden ben ik zo enorm gesteund door een meerdere, en beiden kwamen nooit meer terug, tot groot genoegen van de rest van het docentenkorps.
Had ik deze situatie in mijn werkbelevingsonderzoek gemeld, dan was dat nu vermoedelijk reden geweest voor direct ontslag en een onderzoek door Peter R. de Vries. En ja, als ik nu naar de uitslag van het onderzoek kijk, dan is het eigenlijk een saaie aangelegenheid. Geen fysiek geweld, wel veel vergaderstress, veel schoolwerk in de vrije uren thuis, en aardig tevreden met mijn direct leidinggevenden. De minder direct leidinggevenden bleven gedurende de hele enquete redelijk buiten schot. Wat wel een opvallende uitkomst uit mijn onderzoek was: ik ben niet cynisch meer. Blijkbaar zit ik niet in het onderwijs.
O ja, morgen, of misschien vanavond nog, wat meer over de onderwijs en informatica-conferentie vanwaar ik dit stukje schrijf…..nu eerst nog wat netwerken. Even uit de stress.
