“Dit huis nemen we niet: het internet is te traag!”

planGrubby is een rustige lange slungel van een jaar of 20, schat ik zo. Wie noemt zijn kind nou Grubby? Niemand natuurlijk; het is z’n alter ego in die andere wereld waar wij zo weinig van af weten, de wereld van het de computergames, in dit geval World of  Warcraft (WoW). Z’n tegenstander is Sky, een soortgelijke Chinese knaap uit het platteland, naar Beijing getogen om daar, middels twaalf uur oefenen per dag, eeuwige roem te vergaren door Grubby te verslaan.
De documentaire zoals die van de week in Holland Doc te zien was, toont treffend de steeds groter wordende kloof tussen de generatie die nog is opgegroeid en leeft in de dagelijkse huis-tuin-en-keukenwereld, en de generatie die daarnaast nog in heel andere werelden vertoeft, werelden die steeds meer vervlochten raken met hun reëele wereld, zodat het ook steeds lastiger wordt een duidelijk onderscheid tussen die twee te maken. Werelden waar monsters achter elke dreigend kasteel vertoeven, waar tovenaars, feeën en kollen hun spreuken prevelen, waar vierentwintig uur per dag bloedige veldslagen door zo’n elf miljoen spelers online worden uitgevochten. Werelden die een levendige handel in attributen: zwaarden, vergiften, toverdrankjes, bezweringen, bepantsering in de echte wereld te weeg brengen, een handel die harde valuta oplevert. 

Er is veel geld te verdienen. Grubby keurt met zijn vriendin een enorm appartement in China, maar nee, het wordt afgekeurd: het internet is er niet snel genoeg. Een halve seconde vertraging in de verbinding is dodelijk.

We zien de berustende ouders van de Chinese Sky, in een armoedig appartement. Zelfs stokslagen hebben de jonge Sky niet van zijn passie af kunnen brengen, en de vader moet zijn zoon op straat verdedigen tegen een groep buurtbewoners, die zo’n gamers-bestaan niet voor vol aan zien, die het niet respectabel vinden, en die vinden dat hij maar een vak had moeten leren, in Naaimachine-Fabriek 420 voor mijn part.

Ach ja, vroeger, en dat is dus nauwelijks langer dan twintig  jaar geleden, speelden we ’s avonds nog een half uurtje mens-erger-je-niet, of een potje Monopoly. Daarna lummelde je nog een paar uurtjes op straat of  in een clubhuis rond. Hoe suf, hoe vreselijk 2008. … vinden de gamers van nu. Beetje op zo’n kartonnen bord rondhupsen met een pionnetje. 
Begrijpen wij onze pubers eigenlijk nog wel? Weten we eigenlijk nog wel waar ze het over hebben? Vragen wij ons eigenlijk wel serieus af  hoe het komt dat ze zich  zo moeilijk gedragen  in het “gewone” leven zoals wij dat kennen? Wij kunnen niet begrijpen hoe het mogelijk is dat Grubby en Sky een stadion vol pubers tot haast hysterisch enthousiasme kunnen brengen.  Onze hersenen denken blijkbaar anders. Onze hersenen hebben niet geleerd hoe snel je moet reageren om niet door een vloek van een tovenaar getroffen te worden in een dreigend spooklandschap. We hebben niet geleerd welk strategisch inzicht je moet ontwikkelen om er voor te zorgen dat je kasteel niet door hordes “Undead” onder de voet wordt gelopen.  We zien er het NUT niet van in. Bezigheden moeten NUTTIG zijn in onze ogen, moeten iets tastbaars opleveren.

Dat is dus allemaal gedacht vanuit een wereld die niet de hunne is, en die ook nooit meer de hunne zal worden, omdat de ontwikkelingen elkaar steeds sneller gaan opvolgen. We zullen dus haast moeten maken om die kloof niet verder te laten groeien. Inhalen gaat niet lukken.. nooit meer. Maar een beetje verdiepen in waar ze het nou echt over hebben en wat hen naast school nu echt bezighoudt, kan af en toe geen kwaad.

Niet elke puber wordt een glazig kijkende gamer achter het beeldscherm. Maar elke puber leeft tegenwoordig wel in een wereld van mobieltjes, van MSN, van SMS , van Hyves en Twitter. En die toch nog vrij eenvoudige wereld is voor veel ouderen, opvoeders, onderwijsgevenden, noem maar op, al behoorlijk buitenaards.  Hoog tijd om in elk geval daar eens een serieus kijkje in te nemen. Nog een mooi citaat: “Spelen met het menselijke ras is wel een beetje saai”

Zo, nu kruip ik weer even in de cockpit van mijn Flight Simulator-vliegtuig voor een kort vluchtje van Schiphol naar London Heathrow.