Piemel (of: De Wraak van Mulisch )

In het dorpje B. op de Veluwe, is deze week iets vreselijks gebeurd. De lokale krant berichtte er al over. Het dorp praat er over in bedekte termen. Er is een man geweest, die heeft zijn piemel laten zien. “Schennis gepleegd”. Heel vervelend allemaal, want hij deed dat bij een groepje kinderen op een plek waar je dat al helemaal niet zou verwachten, namelijk de plaatselijke bibliotheek. Dat is dezelfde bibliotheek die de landelijke pers haalde door ongeveer als enige in Nederland het boek “Twee Vrouwen” van Mulisch niet gratis aan de lezers uit te delen, wegens het “aanstootgevende karakter” van sommige passages in het boek. Dat zoiets nu uitgerekend in die bibliotheek moet gebeuren.  Die bibliotheek waar in de boeken woorden als “piemel” direkt worden doorgestreept door een hele schare geschokte lezers.  Piemels en soortgelijke lichaamsdelen bestáán gewoon niet meer in deze bibliotheek. Die worden vernietigd.

Men heeft de beelden van de bewakingscamera geobserveerd, maar helaas was het gezicht van de dader niet herkenbaar. Het móet Mulisch zelf wel geweest zijn. Als wraak. Want waarom zou je je gezicht onherkenbaar maken als je geen bekende Nederlander was.  Het personeel van de bieb heeft beloofd de komende tijd mogelijke piemels scherp in de gaten te houden. Je moet toch wat als alles al doorgestreept of weggescheurd is.

Je bent ook wel een beetje zielig als je juist in die bibliotheek met je piemel gaat lopen zwaaien. Het lijkt me ook zo’n gedoe trouwens, zeker in de winter, met al die jassen en dikke broeken aan. Een mens zit gelukkig perfect in elkaar. Alles is redelijk verborgen. Want stel je voor dat wij geboren waren met onze geslachtsdelen – ik noem maar wat – boven op ons hoofd? Dan waren de sociale contacten heel wat moeizamer verlopen. Je kon als man je hoed niet meer fatsoenlijk voor een dame afnemen. Of iemand lekker over z’n bol aaien. Schaamhaar op je hoofd. Niet meer jezelf eens even vragend op je hoofd krabben. Al die shampoo-reclame op tv in één keer verbannen naar de later avonduren. En kappers en kapsalons, heel onsmakelijk allemaal.  Iedereen met zo’n Unox ijsmuts op. Ziet u het al voor zich. 

Ik draaf weer door. Ik ga maar even een wandelingetje maken. Het is koud, dus muts op.