Piemel

Zo’n titel trekt geheid bezoekers. Lange tijd kreeg ik veel blog-visite van lezers die – om ondoorgrondelijke redenen  – op zoek waren naar het ook nog eens zeer archaïsche woord “piemel”. Ik heb blijkbaar de naam in Google opgebouwd  dat je voor piemels bij Wauwel moet wezen. Het zij zo. Als man van mijn leeftijd leer je met dat ding berusten. ’t Is bovendien een wat meer verzachtende term dan de gangbare benaming die je nu overal, ook in de hoogste kringen, hoort bezigen. Het heeft iets potsierlijks, iets aandoenlijks, lachwekkends.  Je staat toch knap voor lul als je het nog over ‘penis’ hebt.

Taal is aan verandering onderhevig. ‘Hun’ moet nou ook kennen, is er door gerenommeerde taalwetenschappers besloten, want als hullie vinden dat ze dat wel kennen, wie ben ik dan om nog dwars te gaan leggen, iemand die het nog over piemels heb ergens in zijn weblog.

De taal verarmt, vind ik. Ook in het onderwijs worden steeds meer docenten niet meer gehinderd door enige kennis van zaken, en kom je in allerlei uitingen, van management tot lesmateriaal, de meest gruwelijke taalfouten tegen. Als de bedoeling maar overkomt, is het credo  onder de bedenkers van het moderne onderwijs.
Binnen afzienbare tijd spreken we allemaal een soort sms-taal, en het zwaardere werk, zoals redevoeringen, wetenschappelijke discussies, kamerdebatten  en preken zal zich verplaatsen naar Twitter.  De Algemene Beschouwingen in 140 tekens.  Denk eens in, welk een enorme tijdwinst daarmee geboekt gaat worden.  Alle preken, en dat zijn er nog  al wat,  hier in dorpje B. op de Veluwe, in 140 tekens! Sta je in een kwartier weer buiten. Er is hier een kerkelijke gemeente die nog een stapje verder gaat. Elke zondagmorgen zit een sporthal vol met blije, enthousiaste lieden, die zelfs zó ver gaan dat zij een taal spreken die helemaal niet meer voor buitenstaanders verstaanbaar is. Even voor de vuile heidenen onder de lezers: ‘Spreken in tongen’, wordt dit genoemd. Men is zó gegrepen door de Geest Gods, dat men zich over geeft aan reeksen onsamenhangende klanken. De voorganger van die kerk zit ook op Twitter: het wachten is op het moment dat hij ook in tongen gaat twitteren, en zijn volgelingen mèt hem.

Wauwel twittert ook natuurlijk, want op mijn leeftijd hol je hijgerig met allerlei trends mee, totdat het moment komt, dat je ook dàt tempo niet meer bij kunt houden en je enige vertier nog zal bestaan uit het in een kringetje spannend doorgeven van de Medizin-bal tijdens het dagelijkse sport-uurtje van het bejaardentehuis. Voorlopig wil ik dus nog even een rots in de taalbranding blijven, waarvan het fundament aan alle kanten wordt aangeknaagd door taalverruwing, – versimpeling en -verarming. Zoek je dus piemels en andere uitdrukkingen uit de steentijd, kom dan naar Wauwel.

Een aardig filmpje over een aandoenlijke piemel tot slot:

 [youtube]http://www.youtube.com/watch?v=5oY2U1vYNVI[/youtube]

Piemel (of: De Wraak van Mulisch )

In het dorpje B. op de Veluwe, is deze week iets vreselijks gebeurd. De lokale krant berichtte er al over. Het dorp praat er over in bedekte termen. Er is een man geweest, die heeft zijn piemel laten zien. “Schennis gepleegd”. Heel vervelend allemaal, want hij deed dat bij een groepje kinderen op een plek waar je dat al helemaal niet zou verwachten, namelijk de plaatselijke bibliotheek. Dat is dezelfde bibliotheek die de landelijke pers haalde door ongeveer als enige in Nederland het boek “Twee Vrouwen” van Mulisch niet gratis aan de lezers uit te delen, wegens het “aanstootgevende karakter” van sommige passages in het boek. Dat zoiets nu uitgerekend in die bibliotheek moet gebeuren.  Die bibliotheek waar in de boeken woorden als “piemel” direkt worden doorgestreept door een hele schare geschokte lezers.  Piemels en soortgelijke lichaamsdelen bestáán gewoon niet meer in deze bibliotheek. Die worden vernietigd.

Men heeft de beelden van de bewakingscamera geobserveerd, maar helaas was het gezicht van de dader niet herkenbaar. Het móet Mulisch zelf wel geweest zijn. Als wraak. Want waarom zou je je gezicht onherkenbaar maken als je geen bekende Nederlander was.  Het personeel van de bieb heeft beloofd de komende tijd mogelijke piemels scherp in de gaten te houden. Je moet toch wat als alles al doorgestreept of weggescheurd is.

Je bent ook wel een beetje zielig als je juist in die bibliotheek met je piemel gaat lopen zwaaien. Het lijkt me ook zo’n gedoe trouwens, zeker in de winter, met al die jassen en dikke broeken aan. Een mens zit gelukkig perfect in elkaar. Alles is redelijk verborgen. Want stel je voor dat wij geboren waren met onze geslachtsdelen – ik noem maar wat – boven op ons hoofd? Dan waren de sociale contacten heel wat moeizamer verlopen. Je kon als man je hoed niet meer fatsoenlijk voor een dame afnemen. Of iemand lekker over z’n bol aaien. Schaamhaar op je hoofd. Niet meer jezelf eens even vragend op je hoofd krabben. Al die shampoo-reclame op tv in één keer verbannen naar de later avonduren. En kappers en kapsalons, heel onsmakelijk allemaal.  Iedereen met zo’n Unox ijsmuts op. Ziet u het al voor zich. 

Ik draaf weer door. Ik ga maar even een wandelingetje maken. Het is koud, dus muts op.