De Vliegende Brigade komt er aan!

De Vliegende Brigade in vol ornaat, vooraan een adviesbureau-persoon, achteraan een ex-inspecteurVanaf maart 2010 zullen alle problemen in het onderwijs tot het verleden behoren. Vanaf dat moment zullen zwak presterende scholen worden bijgestaan door “Vliegende Brigades”, bestaande uit – en ga nu maar even stevig in de stoel zitten- ex-inspecteurs, mensen uit de schoolbegeleidingsbranche en van de landelijke pedagogische centra. Ze krijgen een zogenoemd verbetermodel mee.

Dat kan dus niet meer stuk, zó’n partij kennis die me daar eventjes vrijblijvend langs de schooldeuren komt om zwak presterende docenten de grondbeginselen van het ABC der onderwijsvernieuwingen  stevig door de strot te rammen.  Dat zal ze leren, een beetje de zegeningen van het nieuwe leren  tegen te werken! De landelijke pedagogische centra hebben tenslotte niet voor niets jarenlang hun best gedaan ons middels dure cursussen, workshops, seminars, doe-weekends en noem maar op klaar te stomen en te bekeren tot het stralende licht van de Middenschool, de VMBO-t, het competentie-leren, het Nieuwe Leren, het Natuurlijk Rekenen, het Onnatuurlijk Rekenen, noem maar op. Waarvoor hebben we anders miljoenen uitgegeven aan onderwijsadviesbureau’s die -oneindig veel meer dan die sukkels van docenten- de onderwijsheid in pacht hebben? Wie weet hier nu iets van hoe je in de praktijk moet lesgeven? HUH?  Juist, de  Vliegende Brigade!  De bedoeling van de Vliegende Brigade is dat we over een jaar niet meer “zeer zwak”, maar gewoon, normaal “zwak”  zullen zijn. Zo hebben onze staatssecretaris, mevrouw Sjèron Dijksma en haar adviseurs – niet gehinderd door enige kennis van zaken – dat uitgedacht.

Hoe ziet zo’n Brigade er uit? Ik zie daar een schoolgebouw op een gure maandagmorgen in maart voor mij, het docententeam tijdens de koffiepauze bijeen geschurkt in een morsige lerarenkamer, ideeën uitwisselend over het invullen van de belastingpapieren en mopperend op het management. Voor de school houden enkele geblindeerde en onopvallende bestelbusjes met gierende remmen stil, de deuren worden opengeworpen, de straat is aan twee kanten afgezet en een groepje in regenjassen of zwarte pakken gehulde lieden stormt naar binnen, grote aktetassen met zich mee torsend. Het is ook mogelijk dat de leden van de Vliegende Brigade gehuld zijn in een soort kekke Superman-outfit met logo en dat zij vanuit de lucht neerdalen op het schoolplein, onder luid applaus en gejuich van een een grote menigte leerlingen, docenten en schoolmanagers.

De brigade rukt de lokaaldeuren open, schuift bruut docenten opzij en begint met het wegwerken der achterstanden op onderwijsleergebied en onderwijsvernieuwingen aan de hand van een enorme, tot aan het plafond reikende stapel dossiers: het verbetermodel, wat zó  groot is, dat het elk zicht op de werkvloer en wat daar gebeurt ontneemt. Na afloop van de les is iedereen tevreden, de staatssecretaris nog wel het meest, want er is weer een zeer zwakke school minder en vervangen door een normale zwakke school, en het is toch fijn dat je met nog twee jaar regeren voor de boeg straks niet afgerekend wordt op het feit dat je je onderwijsvernieuwingen en hun zegeningen niet voldoende hebt doorgevoerd.

Wanhoopt niet langer, de Vliegende Brigades komen er aan!

Boardroom-sessie: Groeten uit Slot Zeist

slotzeist

Voor mij ligt het decembernummer van de MBO-krant 2010, zeg maar de Playboy voor de apostelen van het moderne competentie gerichte middelbaar beroepsonderwijs. Er zijn van die instanties die hun bestaan rechtvaardigen door het op gezette tijden uitbrengen van een publicatie vol juichende en blije stukjes, die vervolgens weer op een enorme stapel ongelezen papier in de docentenkamer belanden, naast de jaarlijkse stapel kerstkaarten en nieuwjaarswensen van bedrijven en relaties.

Op elk onderwijsinstituut loopt blijkbaar een persoon rond die meent de docenten met dergelijke lectuur te verblijden in deze donkere dagen voor kerst. De “zakelijke” kerstkaarten munten elk jaar weer uit door ongelooflijke banaliteit en wansmaak, bijvoorbeeld een foto van de besneeuwde entree van het nieuwe hoofdkantoor van de onderwijsuitgeverij of een afbeelding van een verzameling in blauwe overall gehulde types op klompen bij een volautomatische mestinjecteerder: “Loonbedrijf Zus en Zo wenst u een mineraalrijk 2010”  (ik werk in het agrarisch MBO )

Terug naar de MBO-krant. Op de middenposter geen van een blonde pruik voorziene uitdagende en schaarsgeklede mummie, maar een artikel over ‘werkplekleren’ . Nu daar is wat voor te zeggen, en ook werkplekleren kan behoorlijk opwindend zijn. Veel grotere opwinding echter bij een groepje MBO-bestuurders, u weet wel, die van die salarissen met de Balkenende-norm, die verslag doen van uiterst leerzame “boardroom-sessies”.
Bestuursleden komen in tien sessies bijeen in Slot Zeist en houden zich daar bezig met dilemma’s en vraagstukken bij complexe veranderingsprocessen waarin de scholen zich bevinden.?Voor zoiets ga je natuurlijk niet in een zaaltje van de gereformeerde kerk in Barneveld vergaderen; daar kies je een passende ambiance voor uit, met ophaalbrug, achter hoge muren met norse kantelen, stel ik mij zo voor. ?De sessies  reiken “nieuwe gezichtspunten” aan , “voeden het denken”, laten je even ontsnappen aan “de waan van de dag” ( de dagelijkse onderwijspraktijk die hardwerkende docenten dagelijks ervaren? ).
Ze willen “zelf leren”, en laten daardoor zien dat “dit ook voor anderen is weggelegd” .  Bestuurders blijken ook te “aarzelen en te zoeken” .

U begrijpt dat ik na het lezen van dergelijke hartverwarmende ervaringen toch even steun moet zoeken bij het meubilair, overmand door ontroering en dankbare kerstgevoelens. Al mijn onzekerheden voor de onderwijstoekomst zijn in één klap weggevaagd door de wetenschap dat ik kan bouwen op het rotsvaste fundament dat de nu zelf-lerende bestuurders voor mij hebben gelegd.  Het is fijn om ook helemaal onder op de werkvloer te weten, dat ergens in Slot Zeist ook voor de over ons gestelde overheden het licht is gaan schijnen.?Het komend voorjaar worden de sessies uitgebreid tot gewone sectordirecteuren. Misschien dat het zaaltje van de kerk in Barneveld dan toch nog in aanmerking gaat komen. En wie weet, mogen uiteindelijk, over een paar jaar, ook de docenten zulke mooie sessies gaan volgen, na afloop van de lessen. Er is vast nog wel ergens een noodlokaaltje vrij.

Cursus

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=VFoE2Hy01KQ[/youtube]

Op gezette tijden bedenkt het management van het eerbiedwaardige onderwijsinstituut waar ik werk, dat het voor de ondergeschikten wel weer eens nuttig kan zijn om een cursus te volgen, bij voorkeur eentje die de zegeningen van de nieuwste vernieuwende onderwijsvernieuwingen over de cursisten uitspreidt. Zo kregen wij enige weken gelden een serie mailtjes van een Bureau X, wat ons op steeds dwingender toon verzocht een aantal ooit gemaakte toetsen aan te leveren. Deze zouden dan langs de lat van het zogenaamde competentie-gerichte toetsen worden gelegd en gewogen. De definitie van competentie-gericht toetsen is me tijdens de twee cursusdagen niet geheel duidelijk geworden, het heeft meen ik iets te maken met dat je je vragen zo simpel mogelijk stelt en zo. Eerlijkheidshalve moet ik er bij vermelden dat ik de eerste – volledige – cursusdag van ’s ochtends tien tot ’s middags vier uur gemist heb.  

Nu is de moderne  jongere sterk visueel gericht en behept met de concentratie van een lantaarnpaal, dus ik voorzie in de toekomst toetsen  in de vorm van drie-bladige prentenboeken, gemaakt van sabbel-bestendig materiaal. Als je er daar maar genoeg van uitdeelt, kom je toch nog aan je veertig vragen, die je dan over een heel semester kunt uitspreiden in verband met de te verwachten moeilijkheidsgraad. Bovendien wordt een sabbelbestendig prentenboek van veertig bladen wel erg onhanteerbaar.

De cursusdagen waren – heel tactisch – gepland tijdens een toetsweek. Men moet gedacht hebben dat je dan als docent niet veel te doen hebt. Hoe gaat zoiets. Je stopt een groepje onwillige docenten in een lokaaltje, eventueel een kroketje van de zaak vooraf, en je levert hen over aan twee- zo op het oog – vers van de opleiding komende onderwijsadviseuses. De eerste dag schijnt de cursus door één van beide dames alleen gegeven te zijn, en de ervaringen waren toen zódanig, dat voor de tweede cursumiddag versterking moest worden ingevlogen.  De sfeer deed sterk denken aan een doorsnee klas met lawaaiierige pubers, en het wachten was op het moment dat een van beide slachtoffers daar voor de klas het geduld zou verliezen en tot schuimbekkende handtastelijkheden jegens de cursisten zou overgaan, maar nee, de beide onderwijsadviseuses hielden het hoofd ogenschijnlijk koel en overlegden rustig met elkaar, hun dossierstukken en hun mobieltjes. Je zou met ze te doen hebben: denk je alles van onderwijs te weten, want je werkt tenslotte bij een onderwijsadviesbureau, moet je ook nog  volgens de heersende vernieuwingsnormen zoiets aan mensen uit de praktijk onderwijzen. Dat is raar! Daar helpt geen kek mantelpakje tegen. Ik teken voor zo’n baan: je verdient goud geld terwijl je de cursisten in groepjes wat laat aan rommelen en de laatste schoolroddels bespreken.
Zo af en toe verstomde het rumoer en konden de juffen een nieuwe zelfwerkzaamheidsopdracht aan de aanwezigen verstrekken, zodat een ieder die dat nodig achtte toch nog aan zijn eigen correctiewerk en andere schoolcorrespondentie toekwam. Zo werd het bijna vier uur, en konden de beide deskundige bureau X-medewerksters ons vertellen dat wij binnenkort een bewijs van deelname en – voor de leergierigen – een heus certificaat tegemoet konden zien. Nu waren er van de hele groep slechts twee die wat voorwerk hadden kunnen verrichten – blijkbaar iets meer vrije tijd – , dus die kunnen zich verheugen op een ongekend carrière-perspectief binnen het onderwijs. De rest, schrijver dezes incluis, zal het moeten stellen met een bewijs van deelname, wat natuurlijk weer een ereplekje gaat krijgen bij de andere bewijzen van deelname, alleen weet ik even niet meer waar die allemaal rondzwerven.

Het was een boeiende cursus. Op naar de volgende.

Hoog bezoek

pink-clouds

Toen ik vanochtend zorgeloos fluitend ( want werkzaam in het onderwijs )  bij mijn school aan kwam fietsen, ontrolde zich voor mijn oog een schokkend tafreel: enige lieden waren daar met rood-wit lint vrijwel het gehele parkeerterrein hermetisch aan het afsluiten. Je gedachten gaan dan al snel uit naar forensisch onderzoek wegens een drievoudige moord, of een mogelijk op handen zijnde aanslag door  de Hofstad-groep, maar dat bleek allemaal mee te vallen.  Ons eerbiedwaardige onderwijsinstituut zou vandaag vereerd worden door hoog bezoek, namelijk een of andere secretaris-generaal van de VN of het LNV ( dat weet ik even niet meer )  met gevolg.
Je kunt dergelijke hooggeplaatse lieden immers niet ergens de auto in de berm bij de buren laten parkeren, met alle kans op een parkeerbon van de plaatselijke veldwachter alhier.  Zo’n man zou trouwens vervolgens tot in lengte van dagen uit zijn ambt ontheven worden of, ook mogelijk, verbannen worden naar bijvoorbeeld Kootwijkerbroek.

Het gezelschap zou rond half twaalf arriveren, en het gebouw was werkelijk op zijn paasbest uitgedost. De ontvangstruimten, vèr weg van het gewone gepeupel, waren getooid met sta-tafels, fraaie bloemstukken en het zou me niet verbazen als ook Wibi Soerjadi nog zou worden ingevlogen voor beschaafde achtergrondmuziek. De Toppers wil je bij een dergelijke manifestatie niet hebben.

De directeur-generaal kwam zich vergewissen van de stand van zaken binnen enkele onderdelen van ons onderwijs, en het had hem aardig geleken om zoiets eens op de werkvloer mee te maken. Een unieke ervaring. De ingang was geheel ontdaan van sigarettenpeuken en kauwgumplakkaten, en het management liep in meer of mindere mate netjes aangekleed in de hal heen en weer. Diverse colbertjes van ietwat verouderde snit en kleur waren uit de kast gerukt en ook kon men enkele stropdassen ontwaren. Zelf heb ik nog ergens een stropdas met roze varkenskoppen in dekast hangen, maar een associatie met de varkensgriep ( je moet trouwens van de EU “modern flu”of zoiets zeggen ) is dan te gauw gelegd.

In het dorp was ergens een luchtalarmsirene blijven hangen, maar dit kan ook een vorm van landelijk feestelijk onthaal geweest zijn. Toen het gezelschap eenmaal binnen was, konden wij als gewone docenten even opgelucht ademhalen en ons naar de koffieautomaat in de morsige docentenkamer spoeden om ons daar te laven aan de inhoud van een plastic bekertje en ons broodtrommeltje, terwijl elders in de feestruimte men zich vermoedelijk tegoed deed aan ingelegde kwarteleitjes met een scheutje Dom Perignon ’56. Hoe heerlijk moet het voelen om een hooggeplaatste binnen het onderwijs te zijn.  Om voortdurend op een roze wolkendek gevuld met onderwijsvernieuwingen vèr boven de dagelijkse praktijk te mogen zweven. Is er een hoger doel in het leven dan bijvoorbeeld als staatssecretaris of minister een onderwijsvernieuwing op je naam te mogen schrijven?

Ver onder het wolkendek,  op de werkvloer, moest ik die middag even ingrijpen bij een collega, waar een klas redelijk ernstig aan het ontsporen was, ondanks alle onderwijsvernieuwingen. Het huilen stond haar nader dan het lachen: zoveel voorbereiding, en dan zó behandeld worden. Het is niet altijd eerlijk verdeeld, en je gunt ze toch zo graag een leerzame en leuke les.  Jammer dat de inspecteur-admiraal er niet even bij was.

Ik overdrijf natuurlijk een beetje. Chargeren moet zo af en toe. Er waren geen kwarteleitjes. Geen champagne. Wèl lekkere belegde bolletjes; ik mocht er zowaar eentje proeven van de enorme berg die onaangeroerd terug kwam. Ja, als je je overal op de hoogte moet houden van de ontwikkelingen, kom je niet altijd aan eten toe. Zo heeft elke baan z’n voor- en nadelen.

Interview

[youtube]http://nl.youtube.com/watch?v=KbdWVO8D8uQ[/youtube]

De schrijvende onderwijspers vertoont de laatste weken opvallend veel belangstelling voor dit weblog. Door twee bladen ben ik benaderd om mijn visie te geven over diverse onderwijsontwikkeingen. Zoiets streelt natuurlijk op enorme wijze het imago van Wauwel, zeker omdat dit gedaan is door twee bladen die hier toch lichtelijk door de mangel gehaald zijn. Men heeft blijkbaar de stoute schoenen aangetrokken en de leeuw in zijn hol opgezocht, om zo de vijand de andere wang toe te keren en elk wapen daardoor uit handen te nemen.

Om welke bladen gaat het dan? Wel, ik heb een stukje gewijd aan het nieuwe – aan het MBO gewijde – blad Wijszer ( dit is geen tikfout ) en daarnaast schreef ik onlangs een beschouwing over de MBO-krant, een uitgave van het Proces-Management  MBO 2010. Beide organen hebben mijn stukjes blijkbaar sportief opgevat en zien mij nu vermoedelijk als een soort Maarten van Rossem op onderwijsgebied, met in het achterhoofd het idee van “om die zuurpruim kun je lastig heen”. Als er iets gegort moet worden over onderwijs dan komt men blijkbaar op Wauwel terecht (of bij de BON natuurlijk, waar men de laatste tijd opvallend weinig van hoort), en vóór er iets gepubliceerd zal worden gaat men zich eerst afvragen of dat mogelijk koren op de molen van Wauwel zou kunnen wezen want dan maar liever niet.

De pen is nog altijd een der scherpste wapenen. Zeker op het internet, waar iedereen die iets dwars zit, dit aan de grote klok kan hangen. Het is lastig je daar tegen te verdedigen. Als leraar kun je een leerling, die in het algemeen toch altijd iets minder vlot gebekt is dan jij, met een paar woorden de grond in boren. De grootste lastpost verschrompelt. Niet elke docent is zich van dat gevaar bewust, en van de impact die dat op zo’n toch wel weerloze leerling kan hebben. Wie van een dergelijk middel gebruik maakt , is het beroep docent niet waardig. Het probleem is alleen dat leerlingen, en veel volwassenen ook trouwens, niet meer in staat zijn subtiele nuances in opmerkingen te doorzien. Weer iets wat het huidige onderwijs zich mag aanrekenen.  We kunnen slecht omgaan met die ander met het korte lontje. En die lontjes worden steeds korter. Niet in de hand houden, maar direct weggooien. Geen tijd  meer voor nuancering of een gefundeerde discussie.

Gaat Wauwel nu uit pure dankbaarheid voor deze op een presenteerblaadje aangeboden roem voortaan alleen nog maar advertorials schrijven en principes overboord gooien? Principes kunnen geregeld hinderlijk aanwezig zijn. Maar sommige principes dien je te handhaven, zeker binnen de ruimte die je krijgt. Er valt een hele hoop op het onderwijs aan te merken. Docenten lijken nooit tevreden, je herkent ze in gezelschap ook uit duizenden. Op de camping bijvoorbeeld pik je direct de lesboeren er uit.  Je ziet het aan de gelukzalige koppen waarmee we elke minuut van onze krap zes weken zomertherapie in ons opzuigen voordat we ons weer in het keurslijf van vergaderingen en van bovenaf opgelegde regeltjes moeten wringen. De koninkjes van het eigen koninkrijk komen weer een tijd onder het gezag van de dictator die namen heeft als “Onderwijsvernieuwing” , “ROC”, ” Zeurouder” , ” Vergaderagenda”, ” Toetsmatrix” , ” Examennormen” , noem maar op.

Wauwel gaat dus op de oude voet verder. Maar met steeds in het achterhoofd dat een baan in het onderwijs toch wel één van de leukste beroepen is. Ondanks het wat karige salaris en de steeds korter worden vakanties…… ja…. u zit weer boven op de kast, lezer, het is wéér gelukt. Dankzij de komende publicaties echter zal Wauwel net als Maarten van Rossem een veel gevraagd spreker op managementscongressen worden en zal hij door gerenommeerde onderwijsadviesbureau’s benaderd worden voor een peptalk tegen een aanzienlijk honorarium. U hoort nog.

Tips voor leerkrachten: de Mac Burger

Op mijn bureau lag vanmiddag tussen een enorme berg nog af te handelen werk een nieuw stukje leesvoer. Het betrof hier een aantal blaadjes met tips over hoe om te gaan met autistische leerlingen. Op het eerste blad viel direct een onderstreepte regel in het oog: de docent moet zich aan de leerling aanpassen. Nu krijg ik de indruk dat ik mij al dertig jaar lang aan de leerling aanpas, en dat van enige aanpassing andersom steeds minder sprake is, maar blijkbaar kan er nog een schepje bovenop. Waar een leerling vroeger kon kiezen uit een keur van onderwijstypes, afgestemd op en ingericht voor diens capaciteiten, worden nu alle leerlingen al weer geruime tijd in enkele grote pedagogisch verantwoorde en didactisch onderbouwde gehaktmolens gegooid, waar na enige jaren moeizaam draaien een grauwe doorsnee McDonalds-weghapmassa uit komt. De Mac Burger, klaar voor de consumptiemaatschappij, is geboren. De docent is degene die aan de zwengel mag slingeren, onder toeziend oog van schoolbesturen die het liefst een zo groot mogelijke productie zien.

Het is natuurlijk heel lief dat deskundigen op het gebied van bijvoorbeeld autisme met ons meedenken, maar de adviezen die zij ons opleggen zijn met de beste wil van de wereld niet in de dagelijkse schoolpraktijk te verwezenlijken; de steeds doormalende gehaktmolen laat daar gewoon geen ruimte toe. Het aangeboden vlees is tè divers van smaak en kwaliteit om daar nog met de beschikbare bescheiden middelen nog een stukje haute cuisine van te maken.

Zo heb ik hier in een reguliere MBO-klas leerlingen die dus lijden aan dyslexie, dyscalculie, zelfmutilatie, borderline, autisme, Gilles de la Tourette, epilepsie, ADHD , suïcidale neigingen, ongecontroleerde woedeaanvallen en tussen al deze te beklagen wezens zitten dan ook nog enkele leerlingen waarvan je er vroeger standaard een klas vol had, de ‘normale’ leerling zeg maar, die tegenwoordig langzamerhand een abnormaal verschijnsel dreigt te  worden. Tussen alle uitingen van genoemde ziektebeelden door wordt de docent geacht ook nog iets van lesstof aan de leerlingen bij te brengen.

Ik citeer even wat stukjes : “De schoolse vaardigheden komen op de tweede plaats —-beperk groepsactiviteiten en samenwerking ( Daar kan ik me trouwens wel in vinden )—maak in het klaslokaal een ruimte voor werken en een ruimte voor spelen ( ….. ) —ondersteun de stappen van een opdracht met zelfinstructiekaartjes —leer wachten op bijvoorbeeld een wachtkruk aan — zo min mogelijk overdrachtelijk taalgebruik en ook geen uitdrukkingen of spreekwoorden — houd toezicht tijdens de pauzes — luisteren en tegelijk aantekeningen maken is te complex — geef de leerling een prikkelarme werkplaats, eventueel een tafel met zijschotten en koptelefoon”

Ik zie mijn geest al dwalen: een lokaal vol tafels met zijschotten en koptelefoons, hier en daar een speelplaats en een wachtkruk waarop een leerling met zelfinstructiekaartjes in de weer is. En, hééél sporadisch, een enkele leerling die nog gewoon z’n werk probeert te doen, namelijk iets leren. En voor die klas een docent die zijn dolgeworden kop tegen de muur staat te bonzen…..

Hoe failliet kan het huidige onderwijs verder nog raken….. ik wil graag probleemkinderen helpen, hen begeleiden naar een diploma, want elk probleemkind is op zijn manier een stukje haute-cuisine en een Michelin-ster waard. Ik wil er voor zorgen dat ze hun plekje in de maatschappij kunnen vinden.  Ik weet alleen niet meer hoe.

Geen zin

Zo voelt het dus om geen zin te hebben

Trouwe lezertjes kennen mijn voorliefde voor seminars, althans voor de uitnodigingen. In het blad “Management Team” worden de lezers uitgenodigd deel te nemen aan een ééndaags seminar met de nogal moedeloosmakende titel “Leiding geven aan mensen die geen zin hebben“. Ter aansporing heeft het seminar nog als ondertitel meegekregen: “De edele kunst van het vooruit branden“. Wie nog aspiraties had om eventueel manager te worden, is na het zien van het bijbehorende fantastisch gevonden plaatje wel genezen.
Nu geef ik 365 dagen per jaar leiding aan mensen die vaak geen zin lijken te hebben, zowel op school als de overige dagen thuis. Dat gevoel bekruipt mij in elk geval soms.

Als ik verder lees in de circulaire gaat het beeld steeds meer kloppen, waarbij ik voor mijzelf het woord “manager” even vervang door het wat simplistischer “docent” ( ook te vervangen door “ouder”, dit naar eigen inzicht ).
“In elke klas lopen ze rond, mensen die om  9 uur ( of iets later ) arriveren, om klokslag vijf uur  – in het onderwijs meestal drie uur –  weer naar huis gaan en in de tussentijd niets presteren”. Gelukkig weet men ons te melden dat ook ongeïnspireerde mensen een gevoelige snaar hebben, zodat ze niet al te veel in mijn eigen “zone van discomfort” zullen doordringen. Dat zal mij uiteindelijk helpen om “karaoke-commitment” te voorkomen. Het hele seminar is onder de deskundige leiding van iemand die ik wel eens een dagje voor de klas zou willen zien.
Dan moet hij wèl niet zo lichtgeraakt zijn als de docenten in onderstaande filmpjes, want dan loopt het weer helemaal mis.

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=hut3VRL5XRE[/youtube]
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=KbdWVO8D8uQ[/youtube]
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=sKv94iuY1cE[/youtube]
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=ymBz1pwSEnw[/youtube]

Gelukkig laat mijn Amerikaanse collega na afloop van zijn ontploffing nog wel even gezellig met z’n allen het volklied zingen…..