Jodelahiti !!!

 In Oostenrijk zijn nogal wat bergen en er lopen ook vrij veel Oostenrijkers rond. Die dragen dan van die grijze vilten hoedjes en de meesten leunen op een wandelstok met van die schildjes erop. Ze heten Heinz, Helmut of Heidi. Ze kleden zich in Tiroler jasjes met een edelweiss op de kraag en ze mogen graag een flikflak maken waarbij ze zich blij  op de gespierde blote dijen kletsen, waarna ze zich vervolgens op een Knödelsuppe storten en een Schnitzel verorberen. De lange winters worden doorgebracht met het fabriceren van eenvoudig houtsnijwerk, lurkend aan een kromme pijp, en met het blazen op de Alpenhoorn. Heeft men tijd over dan slacht men zo’n paars-witte koe en maakt daar vette worst van, die dan weer in plakjes gesneden op een grauwe homp verzuurd brood belandt. ’s Zomers dartelt de Oostenrijker guitig door de Alpenweiden, onderwijl op zoek naar geschikte stronkjes voor het winterse houtsnijwerk.
Ze spreken een soort taal die de eenvoudige toehoorder in het algemeen niet begrijpt, ook niet als je in je beste Duits vraagt of ze alsjeblieft Duits willen spreken. Maar goed, ik zit dus een paar dagen in Oostenrijk, zoals u inmiddels wel zult vermoeden, in de buurt van Salzburg om precies te zijn. De familie Von Trapp heb ik overigens nog niet ontmoet, wel hun muziek, want die schalt je al in het vliegtuig tijdens de landing tegemoet.
Ik werd daar verwacht in Hotel Romantik, even niet schrikken van de naam nu. Direkt bij binnenkomst viel het oog op een groot bord dat aankondigde dat in dit hotel ook massage beschikbaar was, zodat mij – als argeloze toerist – de schrik om het hart sloeg en allerlei visioenen mijn eenvoudige geest bezochten. Gelukkig bleek dit een massage te zijn van het type uitgevoerd door een rotsvast Tiroler type van een jaar of 65 in een witte slagersjas, of zo een Oost-Duitse atlete die meedeed aan het wereldrecord kogelstoten voor door de testosteronhormonen haast tot bebaarde man verworden deelneemsters. Een bijbehorende foto deed althans iets dergelijks vermoeden, maar misschien vergis ik mij schromelijk.
In elk geval had ik een soort bruidssuite voor mij alleen ( tot afgunst van mijn collega’s, die met z’n tweeën zo’n soort zwaar aangezette bedstee moesten delen in een plattelandshoeve ), waarbij de kamer middenin ontsierd werd door een enorme zuil waar zelfs de eerder genoemde kogelstootster nog ernstig moeite mee zou hebben. Ook waren er allerlei boogjes en afstapjes, hetgeen ik aan den lijve moest ondervinden. En een kerkklok die elk kwartier naast mijn raam sloeg. Maar goed, toch lekker geslapen.

De volgende dag, met een aantal vrije uren in het vooruitzicht ( ja collega’s, men moet toch eerst de jetlag verwerken ), ben ik afgereisd naar het nabij gelegen Berchtesgaden, de Obersalzberg om precies te zijn. Studenten en scholieren van de oude stempel en collega’s die de Zweiten Weltkrieg mitgemacht haben weten nu waar ik het over heb. Zo’n twintig jaar geleden was ik er ook, toen nog Amerikaans bezet gebied en bezaaid met ruïnes van de huizen van Göring, Bormann, de resten van de Berghof, uitgestrekte onderaardse bunkers en voormalige SS-kazernes.  Alles vrij toegankelijk.
Nu heeft men serieuze pogingen gedaan om dat zwarte verleden zorgvuldig uit te wissen, wat rest is een museum, met een klein gedeelte onderaardse bunkers, en verder is er niets meer wat de oppervlakkige toeschouwer herinnert aan die tijd, enkel nog hoog op de berg het Arendsnest, als enige bouwsel in originele staat bewaard.
Toch, een schuldig landschap blijft het. Vanaf deze idyllische plek werd beslist over het gruwzame lot van miljoenen mensen. Voor wie er ontvankelijk voor is blijft dit een beladen oord, al worden er nog zoveel golfbanen over heen gelegd. Er is nog genoeg te vinden voor wie goed kijkt en enigszins ingelezen is, zodat men weet waar men moet zoeken.
Nog steeds een toeristische trekpleister van formaat, en je bent snel geneigd elke wat mank lopende Duitser als verdacht aan te merken. Die heeft natuurlijk een aan het Oostfront aan- of afgeschoten been, en zo’n aardbeineus komt natuurlijk door bevriezing bij Stalingrad. En dan die rechterarm die steeds omhoog wil.
Maar goed, onzin natuurlijk. Het is fascinerend om te zien hoe de tand des tijds datgene wat het duizendjarige rijk had moeten worden al in enkele tientallen jaren vrijwel volledig doet verdwijnen. Een dag die tot nadenken stemt.

Het schoolreisje (3)

Wie 30 jaar in het onderwijs zit maakt heel wat schoolreisjes – tegenwoordig natuurlijk ‘excursies’ geheten – mee. Daar zitten memorabele tussen, vooral die uit de tijd dat ik nog les gaf op een huishoudschool IJmuiden. Die school stond in een soort Kanalen-eiland buurt, en wie maandagmorgen als eerste op school kwam kon geregeld constateren dat er bijvoorbeeld met een geweer dwars door de hele school geschoten was: bij de voordeur er in, en achterin de gang weer naar buiten. Ja, dat waren tijden. Kom daar nu nog maar eens om.
Maar de uitstapjes waren altijd een enerverende ervaring. Een dagje met de bus naar het  Miranda-bad in Amstelveen, waar een groepje meiden op de achterbank het achteropkomend verkeer ernstig in gevaar bracht door het ontbloten van diverse boezems, een handeling die ook voor de onderwater-doorkijkruit nog ijverig herhaald werd.
Lichtelijk ontredderd kom je dan na zo’n dag weer thuis.
Naar een tentenkamp in Drenthe, waar de in de omgeving weggestopte boerenzoons als vliegen op de stroop van heinde en verrre op ons meegebracht stads vrouwelijk schoon kwamen toegestroomd. Echte meiden kieken! Bij ons als begeleiders gaf dat natuurlijk aanleiding tot lichte paniek, want dat betekende weer een aantal nachten  met een flinke knuppel in de hand surveilleren rondom de tenten om te zorgen dat de tegen die tijd sterk benevelde boeren buiten en de meiden binnen bleven. Beide partijen wensten daarin niet echt mee te werken.
Tijdens een zeilkamp in Friesland bracht ik na enkele nachten doorwaken ook een nachtje in een zeilboot door, vèr van het strijdgewoel, om toch even de broodnodige rust te krijgen. Mijn collega’s namen waar. Vaag drong wel enig rumoer tot mij door, en de volgende morgen bleek dat de plaatselijke jongerenvereniging die nacht had benut om met wrakkige auto’s als razenden rond de tenten te scheuren, met vechtpartijen en politie-charges tot gevolg. Ach ja.
Aardig was ook een uitstapje van enkele dagen naar een vakantie-oord in Heino: de eigenaar, een door de wol geverfde recreatie-ondernemer, had daar de gewoonte om ’s avonds de gasten middels een stevige geluidsinstallatie een griezelverhaal te vertellen, waarbij iedereen zich rond een groot kampvuur schaarde. Ons meegebrachte publiek was zo’n grote knusheid duidelijk niet gewend, zodat de verteller zich genoodzaakt voelde zijn stem steeds verder te verheffen, en ook moest het volume van de installatie steeds verder opgeschroefd worden. Wat wij als begeleiders al vreesden gebeurde dan ook uiteindelijk. De beste man verviel in een staat van schuimbekkende razernij, en de sidderende dorpsbevolking  van Heino, toch een kilometer verderop of zo, heeft hem nog tot diep in de nacht horen vloeken.
Ja leuk, zo’n schoolreisje.

Het schoolreisje (1)

Het begin van het nieuwe schooljaar gaat op veel onderwijsinstellingen veelal gepaard met introductieweken en -kampen. De leiding vervoegt zich bepakt en gezakt en in jolige stemming op het instituut en aanschouwt een wat landerig kijkende groep nieuwe leerlingen die wat onwennig bij hun fietsen rondhangen, die op de meest gruwelijke manier zijn volgepakt met allerlei staketsels. Waar je vroeger nog wel eens een poncho tegen kwam, kan er nu alleen nog een trainigsjack van af, een heel enkele keer nog een regenjack, want je gaat als puber natuurlijk niet voor paal lopen met zo’n opengeknipte vuilniszak over je hoofd.
Zo vertikt mijn jongste dochter het dus ook om een fatsoenlijke jas aan te trekken, wat voor barre weersomstandigheden er buiten ook heersen, om over een degelijke schooltas maar helemááál te zwijgen. Paps en mams betalen die boeken toch wel. Een rugzak is trouwens ook zóó 2006.
Mijn eigen eerste schoolreisje kan ik mij nog goed herinneren. Vanaf de Beatrix kleuterschool in Overveen naar Kraantje Lek in Overveen, met paard en wagen, in mijn herinnering een enorme reis, nagezwaaid door alle ouders en gezeten pal tegenover Annemarie Bardonauw, waar ik de gehele verdere lagere schoolperiode zwaar verliefd op ben geweest, totdat zij mij na de overgang naar de grote school “de bons gaf”. Een stevig jack aan, mèt kapuchon, waarvan je de veters strak onder je kin kreeg gestrikt. Geen probleem. En natuurlijk mijn bomvrije stoere jongensbril, met rubberen nopjes aan de pootjes tegen het verliezen. En waar ik erg trots op was: mooie nieuwe bruin leren sandalen.  Vèt! Ook kreeg je nog een pakketje brood met hardgekookt ei ( verpestende stank ) en een flink stuk komkommer mee, wat toen inderdaag nog naar komkommer smaakte. Vermoedelijk heb ik me daar kostelijk vermaakt: schommelen, wippen, verstoppertje in de holle boom en heel hard het klimduin op en neer. Hoogtepunt van de dag zal ongetwijfeld een glas heerlijke ranja zijn geweest. En gezongen dat we hebben. En toen we ’s middags om een uur of drie thuiskwamen met ons paard en wagentje, stonden daar weer alle ouders, en gingen we doodmoe maar innig tevreden naar bed, misschien na nog even naar “De Verrekijker” bij de buren ( die waren rijk, die hadden als enige al TV in de straat ) te hebben gekeken. En Annemarie – helemaal links achter op het wagentje- , als je dit leest, hoe is het met je?

Ontreddering

Het begin van het nieuwe schooljaar is altijd een ideaal moment om een frisse wind door allerlei verkleefde situaties te laten waaien. De plekjes in de docentenkamer bijvoorbeeld.
Zo hadden hogere machten besloten deze ruimte te voorzien van een nieuw vloerkleedje  ( om alle koffievlekken wat aan het zicht te onttrekken ), wat nieuwe sanseveria’s en – nog onderhoudsarmer – op de diverse tafels een bakje cactussen. Mogelijk een teken aan de wand of een waarschuwing.

De over ons gestelde overheden hadden verder gemeend de tafels en stoelen wat speels te hergroeperen, om zodoende de onderlinge integratie wat te bevorderen. Waar je eerst een aantal hoeken had: de kroeghoek, met luidruchtige, schreeuwerige collega’s; de dameshoek, waar grote groepen vrouwen zich om een stapel Libelles concentreerden; de darthoek, waar het gevaarlijk toeven was wegens rondvliegende pijltjes die overal op vloer, muur en meubilair hun sporen achterlieten; de bejaardenhoek, voor de groep lichtelijk verzuurde onderwijscritici die hun BAPO-regeling en hun uitjes naar het Sauerland  bespraken, had men nu een flink aantal zitjes gegroepeeerd. Een lolbroek had daar snel wat bordjes bij geplaatst, geleend van een opendag: vakgroep economie, talen, exact. Wat opzij stonden drie eenzame stoeltjes met daarboven het bordje “Overige vakken”.

Zoiets roept bij binnenkomst natuurlijk een ernstig gevoel van ontreddering op, zeker als je – zoals ik – tot de groep verzuurde onderwijscritici schijnt te behoren, mijns inziens trouwens de enige groep met een sterk ontwikkeld gevoel voor beschaving en niveau binnen ons instituut. Waar nu te zitten? Hoe een kuddedier is de mens toch.

We zijn nu enige weken verder en nog steeds dwaal ik tijdens de koffiepauze hulpeloos van tafeltje naar tafeltje, als een paria in onderwijsland, op zoek naar aansluiting en warmte….heen en weer geslingerd tussen competentieleren, Studiehuis en Ot en Sien.
Ik moet snel iets flexibeler worden, want voordat je het weet krijg je een uitnodiging van je manager voor een pro-actief coachend gesprek.

Het kleine gesprek ( een handige workshop voor de manager )

Een beetje onderwijsmanager is een drukbezet persoon. En daardoor soms wat lastig te vinden. Het kan dan maar zó zijn, dat hij of zij nèt op een cursus is als je hem nodig hebt, of een training, of – het mooist van alles – een clinic. Die zijn er in vele soorten en maten, want zo’n manager moet vanzelfsprekend van alle markten thuis zijn. Toch blijkt het dat er zo hier en daar nog wat onontgonnen markten zijn, en daar speelt een onderwijsadviesbureau handig op in.  Er zijn namelijk managers, waar nog wat aan te sleutelen valt, bijvoorbeeld als het gaat om “co-actief coachen” , wat met één basisworkshop “Fundamentals” voor het luttele bedrag van € 1075  tot een vaste verworvenheid van de inspirerende leider gerekend mag worden. Daarna komen nog vier onontbeerlijke workshops, vermoedelijk voor dezelfde prijs, maar dan hebben we ook wel een manager die stáát.

Is dat alles allemaal achter de rug, en daarmee ook het voortbestaan van het gehele onderwijsinstituut gered, dan kan de manager nog één stapje verder gaan, door middel van de training “Het kleine gesprek”:

“Mensen voelen zich op hun gemak wanneer ze met u praten”. Moet toch ook een unieke ervaring zijn. “Zowel uzelf als uw gesprekspartner houden een prettig gevoel over aan het gesprek” (!)
Deze training is bedoeld voor managers die “het moeilijk vinden over koetjes en kalfjes te praten”.  Rollenspellen zullen ook dit probleem verhelpen.  Kost maar € 1120. Een gouden investering, lijkt me. Er is voor onderwijsadviesbureaus dus blijkbaar nog heel wat te smullen in de ruim gevulde onderwijsruif. Nu ook nog even het volledige team van ondergeschikten naar zo’n training, en voor een kleine honderdduizend euro valt er op zo’n school met honderd man personeel nooit meer een onvertogen woord, en kabbelt iedereen tot in lengte van dagen gezellig over koetjes en kalfjes.

En nooit meer een manager die vertwijfeld uitroept ( en ik citeer weer even uit het cursusboekje ) : “Ik voel me ongemakkelijk als ik een praatje moet aanknopen. Misschien wil de ander niet met me praten. Ik voel me dan zo afgewezen”

Neem als u uitgehuild bent gerust een borrel, lezer.

 

Live vanuit de les!

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=BwcbiWX-qvM[/youtube] 

En daar sta je dan op YouTube. Drie leerlingen van het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen moeten een dagje thuis hun zonden overdenken. De school schorste de drie nadat ze een filmpje op internet plaatsten waarin te zien is hoe vijftien leerlingen tijdens een les ongemerkt via het raam ontsnappen. Hoofdrolspeelster in de film: een reddeloze of radeloze collega, die onverstoorbaar verder op het bord blijft schrijven terwijl de ene na de andere professor in spé uit het raam duikt, op de tonen van “I want to be free” van Queen. De cineast filmt er met zijn mobieltje lustig op los, en upload het één en ander nog tijdens de les naar YouTube, waar de hele wereld vervolgens commentaar kan leveren. Met naam en toenaam wordt ze daar genoemd. Een populaire en ongetwijfeld moderne vader: “Zeker goed, als mijn zoon het zou doen zal ik ook dubbel liggen…. RESPECT “.  Ook zo’n totaal gedegradeerd mode-woord….
De rector doet nog een extra schepje op deze publiekelijke vernedering door in de lokale krant te melden dat “de lerares een coachingstraject zal volgen om in de toekomst beter orde te kunnen houden”.  Als je door je drukke managersbaan inderdaad geen flauw benul hebt van wat er op de werkvloer speelt, dan kom je tot dit soort steunbetuigingen aan je personeel.
Maar misschien is dit wel een fantastische docent, laat maar ophoepelen, die leerlingen die je les verzieken en daarmee RESPECT van popi-ouders oogsten. Desnoods door het raam, als ze te belabberd zijn om naar de deur te lopen. Ze maakt zich niet druk, wordt niet kwaad. Respect hoor.

Tot slot nog een andere leraar hieronder:

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=91OO2BeZRkY[/youtube]

Haarkrapsessie

 Al eerder schreef ik over de onderwijs-vernieuwingsdrift die nu ook het agrarisch onderwijs in zijn ijzeren greep houdt. Nooit echt een bolwerk van vernieuwing, maar àls er dan toch gemoderniseerd moet worden, dan gaat het ook gelijk hard. Waar overal het competentie-leren inmiddels als onwerkbaar en ongewenst wordt afgeschaft of afgezwakt, wordt hier zwaar ingezet.

Dat gaat gepaard met veel hippe kretologie, liefst in het Engels: “Make your own peanutbutter!”,  juicht een kleurrijke folder van  een MBO-voedingsmiddelenopleiding ons toe. Iedereen doet daar aan “Working apart 2gether!”, het W.A.T.-concept. Zoiets doet het altijd goed, zo’n sms-woordje in je reclame-uitingen. De jeugd stroomt toe.

Vooraan in de groep van juichende pleitbezorgers en enthousiastelingen staan de onderwijs-adviesbureau’s en het management van de opleidingsinstituten. Zolang je maar je hoofd boven het wolkendek blijft uitsteken schijnt altijd de zon en is er geen vuiltje aan de lucht.
Om nog wat extra cachet aan die zonneschijn te geven worden onderwijsbureau’s en managers in het agrarisch onderwijs uitgenodigd voor een fijne conferentie over “De Groene Standaard“, die “van ons allemaal is”. Bedoeld voor locatie-overstijgende managers, locatie-managers, afdelings-managers, ja, dat gaat nog druk worden daar, en alles “om het gevoel te versterken en te kunnen uitdragen”.

De middag zal garant staan voor een frisse kijk op de examinering. Dat is wel nodig ook, want de instantie die toezicht moest houden op correcte vraagstelling bij die examens, het KCE,  is door de onderwijs-inspectie ernstig op de vingers getikt en blijkbaar van haar taak ontheven, wegens blijkbare incompetentie.
Het kernwoord is echter “vertrouwen” en dan komt alles vast wel goed. En daar komen dan nog ambitie en creativiteit bij. Er zijn natuurlijk ook enkele workshops, die allen vertrouwen als basis hebben. De laatste is het meest intrigerend:
Vertrouwen in het creatieve proces van de implementatie. En dat zal gebeuren – nu komt het – door middel van een “HAARKRAPSESSIE, waarmee het creatieve proces een impuls wordt gegeven.”

Een haarkrapsessie…. daar krab ik me toch even van in de haren, die dit nieuwe cursusjaar in versneld tempo grijs worden. Wat zou dat zijn? Zou men krabben bedoelen? Zit men krap aan de top? Het zal in elk geval erg creatief zijn. Zó creatief, dat dit alleen maar door een onderwijs-adviesbureau bedacht kan zijn. Geheel in de stijl van het competentieleren.
Ik heb ongelooflijke spijt dat ik geen onderwijsmanager ben. Ik mag niet mee. Gauw solliciteren.