Kerstsfeer

Ergens in Akkrum of die buurten is een huiseigenarenvereniging in actie gekomen tegen één van haar leden wegens tè uitbundige kerstversiering. Buurtbewoners stoorden zich aan al die overdadige lichtjes en op hol geslagen rendierkuddes.
Nu, daar kan ik me wel iets bij voorstellen. All ergens wansmaak de kop op steekt is het wel bij kerstversiering, en hoe meer tokkie, hoe wanstaltiger het schijnt te moeten worden. Ik zou toch emigratie naar een zwaar islamitisch land overwegen als mijn buren een verlichte opblaasbare reuzenkerstman van twee meter hoog in de tuin zouden installeren ( ik zie ze er trouwens wel voor aan ) , of zo’n van de Wallen ontsnapte roodverlichte arreslee, mogelijk nog vergezeld van bijpassende muziek als “Rudolf the red nose reindeer”. In de plaatselijke Marskramer alhier staat achter in de zaak een kunstkerstboom met blauw (!) knipperende lampjes. Kom je dichterbij, dan zie je dat hij op een omgekeerde paraplu staat. Uit de top komt – onder irritant gezoem – een constante stroom polystyreen namaaksneeuw, die weer in de paraplu valt. Eeuwige sneeuw. Maar € 230 . Kopuh!!!!

En al die artiesten dan met hun kersthits: zo’n Gordon, Gerard joling, Jantje Smit, het ontstijgt natuurlijk niet het niveau van de Twee Pinten. Al weer enkele dagen worden we op de radio bedolven onder zoetgevooisd gekweel. Wauwel zal zijn website dus van z’n levensdagen niet in kerstsfeer brengen hè?
Ooit gaf ik les op een huishoudschool in IJmuiden, tokkiestad bij uitstek, maar toch heb ik nergens zo’n leuke tijd gehad als daar. De kerstviering op de laatste lesdag voor de Kerstvakantie was natuurlijk een in het algemeen memorabele bezoeking die er toe leidde dat je het liefste iedereen met de koppen tegen elkaar zou meppen, een vredige kerstsfeer indachtig. Er was warme chocomel ( ging geheid over de vloer en de feestelijk gedekte tafels ), kerstbrood ( “Ik lust geen spijs!!!”), muziek ( natuurlijk “Last Christmas” van Wham ) en ik las een kerstverhaal voor ( “Zou je nu even twee seconden je mond kunnen dichthouden tijdens het voorlezen, ja, anders ga je er maar weer uit! ” ). Tijdens de geboorte van het Kindje Jezus begonnen er twee te meppen. “NU KERSTSFEER, JA!!!!!!!!” bulderde ik de verschrikte menigte toe. Dat had effect. De kerstviering verliep verder in gespannen vrolijkheid, waarna alles naar buiten vloog om illegaal vuurwerk af te kunnen steken. Toch was het gezellig, ik zou het zó weer over doen.
Nu zit ik met een digitaal schoolbord in mijn lokaal, ja, hoe maak je dan nog een mooie bordtekening van een besneeuwd kerstlandschapje en ijspegels aan de daken van het ingesneeuwde kerkje? Een druk op de knop en je hebt een compleet bewegend en sneeuwend kerstgebeuren voor je neus, mèt muziek van Wham. Nee, die kerstromantiek  die is verdwenen, smane met het krijtje en de warme chocolademelk. Breezer moet het zijn, en de kerstwens doen we wel per SMS. Met Jinglebells als beltoon.

Staakt, makkers!

Rellen op het dorpsplein

Het ondenkbare is dan toch gebeurd. Ook in het immer zo voortsluimerende dorpje B. op de Veluwe hebben zich vandaag tafrelen afgespeeeld die een weldenkend mens alleen maar in de achterbuurten van Amsterdam, die grote stad, zou hebben verwacht. Wat begon als weer een dag op het verstilde platteland ontaardde in een nachtmerrie van dolgeworden scholieren die ons zo geliefde gemeentehuis met EIEREN ( ja Barneveld, hè? ) bekogelden. Inderhaast opgetrommelde veldwachters zullen vermoedelijk met de blanke sabel de verhitte gemoederen uiteen hebben geslagen, en ik heb vernomen dat ook tanks uit de omliggende legerplaatsen zijn opgerukt om op het plein voor ons gemeentepaleis strategische posities in te nemen. Boven het dorp cirkelen helikopters en kolken donkere rookwolken van brandende autowrakken, schoolgebouwen en gemeentewerken, en uitzinnige bendes scholieren trekken plunderend en verkrachtend door de Dorpsstraat op weg naar de chips- en breezerafdeling bij Albert Heijn. Gelukkig bleek de directie van een  technische school alhier door krachtig en onvervaard optreden de woedende meute binnen de hekken te kunnen houden: men schijnt zichzelf aan de hekken te hebben geketend zodat deze niet konden worden geopend zonder enkele managementleden te vierendelen, en dat schijnt de bloeddorstige horde toch wat te machtig te zijn geweest, zeker als je net een kroketje uit de kantine op hebt.
De plaatselijke krant toont ons vanavond door een angstige verslaggever genomen wazige – want van grote afstand gekiekt – foto’s van  groepjes pubers die hevig overleggen over verder te ondernemen acties.  B. in rep en roer!

En dat alles over de 1040-urennorm van verplicht op school zitten, maar wat dat is, dat moet je de scholieren niet vragen. Zo’n lekker tussenuurtje en een beetje rellen moet kunnen. 1040 uur? Nooit van gehoord. Staken? Uitstekend, maar niet op vrijdagmiddag, want dan loop ik mijn krantenwijkje of moet ik indrinken of moet ik vakkenvullen.
Gelukkig wordt de norm een beetje aangepast. Er mogen ook wat uurtjes voor persoonlijke begeleiding in ondergebracht worden, en een aantal uren maatschappelijke stage, zoals vastgekoekte eieren verwijderen van de ramen van een gemeentehuis, erg leerzaam en vormend allemaal. Haast elke leerling heeft tegenwoordig ADHD, het syndroom van Asperger, Borderline, is autistisch, dyslectisch of dyscalculisch, is manisch depressief, vertoont tekenen van agressief gedrag, heeft papier-allergie of geregeld last van Gilles de la Tourette. Je maakt het allemaal mee tegenwoordig, in die 1040 uur dat je ze voor je neus hebt.
1040 uur is wel wat veel ja. Straks moet ik ook nog staken.

In de baas z’n tijd nog wel

Met dank aan Peter de Wit : http://www.sigmund.nl/ 

Bij het nagaan van wie er zo allemaal een bezoekje aan dit boeiende weblog van mij brengen, stuitte ik op de dag dat onderwijsminster Plassterk als een “vrolijk mens” in de krant stond, op een ernstige ongereimdheid in de arbeidsethiek van bepaalde collega’s.
Tot mijn verbijstering ontdekte ik dat om 12.53 uur, een collega van het Johannes Fontanus College in het plaatsje Barneveld op de Veluwe ( van die zwijnen, ja ) mijn site heeft bezocht en deze ook nog als bookmark heeft toegevoegd.
Dat kan een aantal oorzaken hebben:

  1. Deze collega heeft pauze. Tijdens de pauze hoort een docent beschikbaar te zijn om vragen van leerlingen of verontrustende ouders te beantwoorden. Als die vragen er niet zijn, dan is de docent gerechtigd om in de personeelskamer zijn of haar boterhammetje met tevredenheid te nuttigen. De pauze is zeker niet bedoeld om een beetje voor privé te gaan rondsurfen naar onbeduidende sites zoals deze en als daar vaak ook nog zulk ongunstig taalgebruik ten opzichte van allerlei mooie onderwijsvernieuwingen wordt gebezigd dan is het al helemaal mis.
  2. Deze collega is 52 jaar of ouder en heeft zojuist  uit de krant vernomen dat de Minister van Onderwijs heeft besloten de salarisverhoging van docenten te bekostigen uit het langer laten doorwerken van ouderen en het halveren van vrije dagen van deze groep. Deze persoon ziet zich dus op zeventigjarige leeftijd nog voor de klas staan of hangen, overeind gehouden door een infuus en allerlei kabels die via de door school verstrekte rollator naar zijn gehoorapparaat of wat voor vitaal lichaamsdeel dan ook lopen. Deze persoon is door dat denkbeeld dermate van streek geraakt, dat hij of zij besloten heeft de pijp terstond aan Maarten te geven, en opruiende websites te bezoeken in de baas z’n tijd, in de hoop dat zo een arbeidsconflict ontstaat waardoor hij of zij het tot zijn pensioen thuis achter de geraniums kan uitzingen.
  3. De collega is jonger dan 52 en gewoon bezig met de les volgens de methode waarbij leerlingen zelf hun leervraag bepalen. Maar aangezien het vrijdagmiddag is bezit de leerling naar alle waarschijnlijkheid geen enkele behoefte meer om wat voor leervraag dan ook te stellen, en is de leerling reeds lang vertrokken om de competentie “zelfredzaamheid in lastige maatschappelijke situaties” in de Mac Donalds uit te proberen. Gevolg is een lege leertuin annex uitdagende leeromgeving, waarin alleen de docent als coach nog een beetje zit te internetten  op zoek naar een zinvolle aanvulling op zijn Persoonlijk Ontwikkelings Plan. Een link naar Wauwel doet het daarin natuurlijk altijd goed. 
  4. De persoon is geen docent maar leerling die niet aan de 1040-urennorm voldoet en dus op vrijdagmiddag al vrij is maar die nog wat in de leerwerkruimte wil MSN-nen en nog wat Googlen op zoek naar een leuk kant-en-klaar werkstukje.

Maar goed, in alle gevallen draag ik de onverlaat voor schorsing voor en ik verzoek de persoon in kwestie dan ook eerlijk voor zijn of haar daad uit te komen middels het klikken op “Reacties”, en vervolgens te vermelden wat hij of zij hier eigenlijk zocht.  Ik zou trouwens van alle vaste bezoekers wel eens willen weten wie ze zijn en waarom ze hier komen. Reageren dus maar.

Conferentie

Wel, eigenlijk zou ik dit stukje nu al moeten schrijven met mijn nieuwe Digiscribble: een soort electronische pen, waarmee je gewoon je bloknoot vol kalkt, en waarmee je even later al je geschreven tekst met een druk op de knop naar Word transporteert en nog leesbaar ook. Maar, voordat ik mijn baas voor deze aanschaf laat opdraaien zal ik op internet nog even wat gebruikerservaringen bij elkaar sprokkelen. Een enorm sterk argument zal echter mijn zich snel weer ontwikkelende muisarm zijn:  als een leidinggevende ergens iets eng vindt, dan is het wel dat z’n personeel aan RSI ten onder dreigt te gaan. Tip aan collega’s: scherm met begrippen als “vleesetende bacterie” en “enkele maanden absolute bedrust”, en je hebt de mooiste spullen in no time bij elkaar.  
Ik zit hier op het moment van schrijven op de I&I-conferentie in Lunteren, een broeinest van onderwijs-computernerds die hier enkele dagen op kosten van de baas bijeen zijn om zich te laven aan nieuwe snufjes als de Digiscribble. Een leuk apparaatje, waarmee je op vergaderingen natuurlijk prachtig tekeningen kunt maken of alvast een boodschappenlijstje op kunt stellen. Geen mens die iets in de gaten heeft en je hoeft ook niet meer met een laptop te zeulen, daar maak je al lang de blitz niet meer mee en het is zóó 2007. Nu zit je met een ogenschijnlijk gewone vulpen en een heel klein zwart kinky doosje op je papier. That’s all. Papier heeft trouwens zijn langste tijd wel gehad, bleek ook hier wel weer. E-paper gaat het worden, maar tot die tijd zal ik mijn digiscribbeltje benutten. Toch was er een bevallige jongedame die geheel in eigen beheer uiterst originele schoolagenda’s uitgaf, nog geheel gemaakt op ouderwets degelijk en fleurig papier. Geen foto’s , maar wel een handige uitleg van de stelling van Pythagoras bijvoorbeeld. Dat klinkt afgrijselijk, vooral voor iemand die – zoals ik – bij wiskunde nooit hoger wist te scoren dan een 3. Maar ik zag ineens na dertig jaar het licht. Wiskunde, een fluitje van een cent! En elke dag een nieuw origineel weetje, en hoe je de persoonsvorm schrijft en zo. Kom maar eens op het idee. Nog vijf jaar zal zij dat doen, daarna gaat ook zij, hoe kunstzinnig en origineel ook, toch digitaal. Hopelijk net zo origineel.
Er ging vandaag ook veel mis: geen internet, vastlopende computers, muizen die niet reageerden en personen die in 5 minuten tijd nog ongeveer 40 powerpointdia’s wilden vertonen, inclusief de daarbij behorende uitleg. Opvallend was ook het hoge gehalte grijsharigen onder de bezoekers. Ik weet wel hoe dat komt. De jeugd, de generatie Y, die weet dit allemaal al. Wij hollen slechts amechtig achter alle nieuwerwetsigheden aan, en winnen zullen we niet.

Over amechtig gesproken: het bleek dat ik tijdens de online registratie een knopje te veel had ingedrukt, waardoor er nu een hotelkamer voor mij gereserveerd bleek te zijn. Op zoek naar mijn kamer, een eindje verderop in de bossen, passeerde ik de eetzaal van dit congrescentrum: gevuld met een grote groep stokoude bejaarden, die daar, onderuitgezakt en half verscholen achter slabbetjes, hun bordjes gortepap in doodse stilte naar binnen slobberden, of althans daartoe een poging ondernamen. Het zou natuurlijk ook zomaar kunnen, dat sommigen van hen al geruime tijd overleden waren, het is een rustige uithoek van het congrescentrum daar. In het midden stond de tafel voor lopend buffet, die in deze treurige atmosfeer deed denken aan een opgebaarde kist. Ik zou in dit geval ook liever van strompelend buffet spreken. Dat wordt een gezellig ontbijt daar morgenochtend. Hopelijk sta ik niet achteraan in het rijtje voor de koffieautomaat dan. Die wachttijd kan ik dan echter goed benutten om vast wat aantekeningen te maken met mijn nieuwe Scribble. Want ik kan toch niet wachten met aanschaffen, dat weet ik nu al. Morgen meer.

De gelukkige klas

Oplettende lezertjes zullen de afgelopen dagen kennis hebben genomen van de uitslag van een nieuw onderzoek, uitgevoerd door het Ministerie van Onderwijs onder ruim 5100 scholieren en – wat bevreemdend – 37 schoolleiders. Docenten zijn blijkbaar geen betrouwbare groep, maar dat terzijde.
Uit dit onderzoek bleek, dat bijna driekwart van de leerlingen tevreden is met de school waarop men zit. Vooral de manier waarop de lessen gegeven worden, scoort hoog: 80 % vermaakt zich daar kostelijk, inclusief de blijkbaar in vermomming in de les aanwezige schoolleider. Nu kunnen ook volwassenen zich tijdens les-achtige situaties uiterst jolig gedragen, dus in principe kan een klasje elkaar met propjes bekogelende schoolleiders op een management-bijscholingscursus de score positief hebben beïnvloed. Alles natuurlijk in blijde afwachting van de sherry en de golfclinic die ’s middags op het programma staat. Zoiets zal het wel geweest zijn dan.
Niet alle scholieren zijn echter tevreden en gelukkig, 22% moet zonodig weer de zuurpruim uithangen en vindt de lessen vervelend tot zelfs zeer vervelend. Bijna een kwart van de klas hangt er dus bij met een geïrriteerde blik, speelt met de mobieltjes, bedreigt de docent met messen, geeft de leerling vóór zich stiekume duwtjes, dat soort werk. Of komt gewoon niet opdagen, zodat alleen een groep gelukzalige types overblijft. Heerlijk toch.
Nu geef ik geloof ik les aan uitsluitend gelukkige klassen. Natuurlijk komt dat door mijn ontspannen, relaxte en gevatte manier van losjes doceren volgens de nieuwste competentie-technieken, maar, het komt denk ik nog meer door de school waarop ik zit.
Ik geef les op een agrarische school, waar voornamelijk leerlingen komen die “iets met dieren”, “iets met paarden” of “iets met váárkens en mòòje trekkers” willen doen. Ik geef dus les aan konijnenknuffelaars, pennymeisjes en boeren. Een zeer gemèleerd gezelschap dus, maar de leden hebben allemaal één ding gemeen: ze zijn allemaal erg tevreden, en denk ik ook redelijk gelukkig.  Méér nog dan het landelijk gemiddelde denk ik. Veel meer. Bij ons geen detectie-poortjes bij de ingang, geen vechtpartijen, geen treiterijen, geen diefstal, geen vernielingen. Vrijwel nooit gebeurt er eigenlijk iets. Vrij uniek in onderwijsland, denk ik. Wij zijn gewoon een goeie school: als de leerling zich gelukkig en tevreden voelt, komt de rest vanzelf. Theo Thijssen kon tevreden zijn met zijn gelukkige klas.  Wel, ik ben ook tevreden met mijn school. En met mij velen. En ik ben niet eens een schoolleider.

Toetsweek

Het is deze week toetsweek bij mij op school. Gisteravond om een uur of half tien telefoon: “Meneer, wat moeten we eigenlijk leren voor de toets?”. En of ik nog maar even snel alle stof kon uitleggen. “Ach, weet je wat, leer eigenlijk maar het hele boek”. Ja, wat moet je.
Voordat een toets begint moet je tegenwoordig zeggen dat ze de petjes af moeten zetten, toch maar liever niet de tafels tegen elkaar aan geschoven moeten laten, dat de mp3-spelers uitgezet èn opgeborgen moeten worden, dat de mobieltjes echt helemaal uitgeschakeld moeten zijn dus ook niet op stille modus mogen, dat de mobieltjes ìn de tas moeten en dat de tas bij de deur moet blijven staan. Dat als het ècht belangrijk is, dat ze dan wel naar de school bellen en dat er dan wel iemand jou komt waarschuwen. Dat de geheugens van de rekenmachines gewist moeten worden, dat ze geen rekenmachine van een ander mogen lenen omdat ze zelf de rekenmachine vergeten zijn, en dat ze de mijne ook niet mogen lenen omdat ik het nog steeds zonder kan.
Na een kwartier zal de eerste klaar zijn, of eigenlijk al na enkele minuten, want vergeten te leren of zo. Je kunt tenslotte herkansen, en gisteravond was het ook te druk om te mog iets aan school te gaan doen. Beter “America’s next topmodel” kijken.
“Meneer, wat betekent ‘siteren’ of zoiets”.
“Dan schrijf je bijvoorbeeld letterlijk op wat iemand zegt, meisje.”
Zo gaat de toets verder. Enkelen schrijven als bezetenen. De pen als een kolenschop in de vuist geklemd; dat wordt straks weer een hele ontcijfer-test. Anderen kijken om zich heen of spelen met het dopje van het flesje water. Het lijkt wel of iedereen tegenwoordig een flesje water bij zich moet hebben om de hele dag uit te lebberen. Weer anderen proberen enorm af te kijken, de ogen draaien zó ver opzij dat je haast alleen maar wit ziet.
“Niet te veel afkijken, want anders rollen je ogen uit je hoofd, en dan moet je weer onder de tafel gaan zoeken, dat gaat lastig zonder ogen en dan gaat een ander er weer met z’n lompe voeten op staan en dan hoor je ”Splet!’ en dat is ook zo’n gedoe!”
Zulke dingen moet je natuurlijk niet tijdens een toets zeggen en het duurt een paar minuten voordat iedereen klaar is met daarop reageren en de rust weer enigszins weer keert. Maar goed, een stuk of zeven toetsten van de week. Gemiddeld cijfer zal een zesje worden, schat ik.

Toch een mooie dag

Gister, gewoon tijdens de les, je maakt een praatje met een leerling hier en een praatje met een leerling daar.
“Hoe gaat het nu met je?”
“Nou iedereen staat op instorten. Mijn moeder heeft borstkanker en we gaan er bijna allemaal aan onderdoor, maar het gaat nu wel vooruit”. 
En dan volgt de rest van het verhaal. Van angst en wanhoop, maar gelukkig zicht op verbetering. En toch, zoiets hakt er in, en je neemt je voor die leerling goed in de gaten te houden en je zegt “Bel me maar als je het niet meer trekt, je kunt altijd bellen”. Een schrale troost.
En nog geen vijf minuten later een andere leerling: tranen springen te voorschijn. En in de rust van een spreekkamer komt daar een gruwelijk verhaal op tafel en je krijgt zin om een potje mee te janken met de nu in een hoopje ellende veranderde, net nog zo stoere en coole puber, die hartvertscheurend zit te snikken om een klein broertje van tien, dat van de ene op de andere dag uit huis is geplaatst, dat blind gaat worden, dat autistisch is, dat nog een hele hoop andere andere kwalen had en dat door zijn gedrag het hele gezin terroriseerde en het iedereen erg moeilijk maakte om nog van hem te houden, terwijl men dat toch zo graag wilde. Zo triest, zo triest.
Je zou zo’n leerling in huis willen nemen en de kans en de mogelijkheid willen geven weer eens een tijdje onbezorgd puber te kunnen zijn. Een tijdje rustig vaarwater. Dat gaat natuurlijk niet. Dus geef je troost zo goed en zo kwaad als het kan.
En als je thuis komt, dan is het toch een mooie dag geweest, want je hebt ze misschien niet altijd iets geleerd, maar je hebt wel wat kunnen betekenen.