Alles uit de kast

Het is weer open dag op het eerbiedwaardige onderwijsinstituut waar ik mijn eurocentjes verdien. Dat betekent een spiedende directeur, die de gangen naloopt op propjes en ongewenste graffiti, dat betekent docenten in colbertje en twijfelachtig gestrikte das, dat betekent hier en daar een bakje met wat plantjes op een strategisch geplaatst tafeltje met foldertjes, en dat betekent ook een redelijke verkeerschaos want wij krijgen gelukkig nog steeds bezoekers en aanmeldingen van heinde en verre, dus daar hoeven wij niet over te klagen. Ja, je zit op de beste school op ons vakgebied natuurlijk.

Nu geef ik informatica, en vroeger kon je daar op zo’n dag enorm mee scoren. Alle Commodore 64’s – waar ik ooit in IJmuiden mee begonnen ben – werden in slagorde opgesteld, alle cassetterecordertjes werden bevestigd en na een minuutje of vijf laden verschenen op de beeldschermpjes diverse boeiende programmaatjes zoals de tekstverwerker, het rekenprogramma en de pingpongbal die de rest van de dag tegen de randen van de beeldbuis bleef stuiteren en daarbij elke keer “Blieb!” zei. Het lokaal was te klein. Tegenwoordig bestaat de visite meestal uit een enkele kleine koter – te jong nog om aan te melden dus daar hoef je dan niet overdreven aardig tegen te doen –  die even snel z’n Hyves komt checken, of een ouder die direct ziet dat hij in het verkeerde lokaal zit want alleen maar computers dus niet interessant.

In de steentijd gaf ik les op een Huishoudschool: horden burgers en buitenlui kwamen daar om elf uur ’s ochtends af op de “jachtschotel”, die daar onder het toeziend oog van een verhitte kookjuf werd bereid en die bestond uit een leeg gekwakt blik aardappelpuree  plus een bergje onbestemde stukjes vlees. Althans, dat leek het. Vreten mensen, het is gratis.

Ja waar moet je dan nog wel mee scoren? Nu doen wij een opleiding dierverzorging, dus wij halen elk jaar een bak met kuikentjes uit de kast, die gezellig piepend overduidelijk roepen: “Til mij op en knuffel mij!”. Succes verzekerd. Wat het ook altijd leuk doet: scheikundeproefjes. Een vreselijk vak trouwens, ik haalde nooit hoger dan een drie. Wat bij bleef echter, waren de proeven, dingen met natrium en zo. Dat schijnt tegenwoordig allemaal niet meer te mogen. Nu staat er in het scheikundelokaal een glazen kannetje met daarin rode limonade of zoiets te borrelen, als hoogtepunt van spektakel. Maar op Wired kwam ik weer een linkje tegen naar een serie spectaculaire scheikundeproefjes op YouTube. Ouderwets degelijke vuurzeeën, ontploffingen, en heel gruwelijk: een klein, liefgummibeertje wat in een kolkende en walmende vuurzee zijn einde vindt.

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=txkRCIPSsjM[/youtube]

Dus toch maar weer het computerlokaal in, mensen, want daar doen we leuke proefjes. Hadden we dat nou dertig jaar eerder gehad, dan was het misschien nog wat geworden tussen mij en scheikunde

Bij de laatste vijf

Ongekende tijden voor Wauwel. Eerder berichtte ik al te zijn uitverkoren om mee te dingen naar de titel “Beste Weblog van Nederland op Onderwijsgebied”, samen met nog 19 andere concurrenten, nu zit ik inmiddels bij de laatste vijf in de jaarlijkse wedstrijd die door Dutch Bloggies wordt uitgeschreven.Wie daar een bezoekje brengt treft een overzicht van een groot aantal categorieën, en – hoe kan het ook anders in dit land – bijna helemaal onderaan staat ‘Onderwijs’. Daar mag Wauwel zich meten met een aantal begrippen in onderwijsweblogland, dus veel hoger zal ik wel niet klimmen, ik ken mijn plekje als eenvoudig docent.
In de categorie “Meest Populaire Weblog” valt natuurlijk de meeste eer en roem te behalen, maar ja, met iets waar een in het onderwijs werkende vijftigplusser in een midlife-crisis  op het internet geregeld zijn gram haalt, word je natuurlijk nooit populair. Bovendien ontbreken op Wauwel de dagelijkse dosis porno en harde filmpjes, er staat ook al geen reclame op, want ooit te vaak op mijn eigen Google-advertenties geklikt en dan komt het nooit meer goed met je, en voor de adverteerders is mijn doelgroep: de doorsnee verzuurde schoolfrik en mensen uit de provincie – lees Barneveld – natuurlijk in de verte verste niet interessant. Niet hip, niet trendy, niet ons kent ons, te weinig bezoekers bovendien, te laag afzeik-gehalte, te veel onderwijsgezeur. Kortom: niet representatief voor de maatschappij.

Toch gaat Wauwel naar de prijsuitreiking op 19 maart in Den Haag. Zo kom ik nog eens in de grote stad, er zijn vermoedelijk gratis bitterballen ( plastic tasje mee ), het is niet te laat afgelopen ( met de Barneveldse kippen om half tien- als er dan nog een trein die kant uit gaat –  op stok ) en misschien is er ook nog wel iemand die mooie balpennen met opdruk uitdeelt, daar zijn wij in het onderwijs altijd gek op en verguld mee.
Wauwel zal zich dan met een handje pinda’s wat bescheiden en verdekt opstellen achter zo’n namaak-palmboom en alles eens fijn op zich in laten werken, om voorzichtig te proeven van de glitter en glamour van de Marketing weblogs, de NOS schijnt te komen, er is een backchannel ( vast heel mooi, maar wat is dat eigenlijk ) , en tout trendy Nederland zal acte de presence geven. Er komt ook een echte DJ, misschien kan ik dus wel een verzoekplaatje aanvragen. Gauw nog even naar de dorpswinkel hier voor een net overhemd en wèl nog even naar de kapper natuurlijk.  Nog maar een paar nachtjes slapen en de dag van mijn leven is daar. Ik ga ook vast wat foldertjes van Den Haag ( de koningin werkt daar toch? ) bij de VVV-winkel halen, en me een beetje goed inlezen en vragen naar alle treinverbindingen en zo.

Mochten er nog mensen mee willen reizen, dan moeten ze maar reageren. Met z’n drieën in de coupé is ook weer een stuk veiliger.

Leven na de dood

 

“Meneer, heeft u nog wat leuks meegemaakt in de vakantie?”
“Och, ik heb mijn moeder in mijn armen zien sterven”. Dat zal ik maar niet zeggen als ik weer op school ben. En toch, toen dat unieke moment gisteren dààr was, overviel mij een ongekend gevoel van rust en schoonheid. Je hoopt het eigenlijk niet mee te maken, maar ieder weet dat je een keer je dierbaren zult verliezen. Als je je daar gedurende een aantal maanden op kunt voorbereiden is dat natuurlijk een zegen, het komt niet onverwacht, maar ervoor oefenen kun je niet. En als je het ook nog nooit hebt meegemaakt weet je ook niet hoe dat zal zijn.
Een mens zit werkelijk volmaakt in elkaar op momenten dat het nodig is, en dus voelde ik in die laatste ogenblikken dat nu het moment van definitief op reis gaan was aangebroken. Daar heb je geen sterfscenes in films voor nodig, die lijken werkelijk nergens naar als je het eenmaal zelf hebt meegemaakt. Maar je gevoel laat je op zo’n moment niet in de steek.
Slechts enkele minuten daarvoor was nog een zuster geweest, die de regelmatig toegediende doses morfine en slaapmiddel controleerde, en zij merkte op dat haar doorbloeding nog sterk was. Wij maakten ons op voor weer een lange dag van waken. Als je lichaam al maanden op één glas vocht per dag kan teren, dan gaat je oude hart stug door, en als je geest nog volledig helder is, dan duurt het leven in een lichaam wat eigenlijk niet meer wil en kan wel heel erg lang. Leven tot de dood, waar normaal de tijd steeds sneller gaat naarmate je ouder wordt, lijkt dan een steeds trager verlopende worsteling in een dikke brij van tijd.
Ooit was ik op een onderwijsbeurs, waar twee jonge dames in de kracht van hun leven mij wel even wilde demonstreren hoe het voelt om oud te zijn, in het kader van een lespakket over geriatrie. “Zo voelt het als u zestig bent, meneer”, en zij gespten mij een soort corset om de armen.  
“En zo is het bij zeventig. Til uw hand eens op” en nog meer corsetten werden aangehangen. “Nu uw benen graag, en we leggen nog iets om uw nek”. Zo is het dus als je tachtig bent, en dat, terwijl ik mij nu al soms zo moe voel.
“En nu wat heen en weer lopen graag, u bent nu negentig”. Tientallen jaren verouderen in een paar minuten, en je geest die dat beseft en denkt van “Goh, wat fijn dat het bij mij  nog niet zo is…..”. Bevrijding als je wegloopt, en ook weer het gevoel van even twintig zijn.
Alles went, zegt men.  Maar oud worden met een geest die dat niet wil, dat moet toch moeilijk zijn. Allen die je liefhad om je heen, die zijn verdwenen. Met het licht in je ogen en het geluid in je oor en de geuren in je neus verkleint de wereld zich steeds meer tot een kamer in een verpleegtehuis, tot een engel in het wit -want dat waren de verpleegsters van de instelling waar zij lag- , die met een doekje je oude lippen wat bevochtigt omdat je zelf de kracht daar niet mee voor hebt.
“Ben ik nu al dood?” vroeg zij één dezer dagen aan zo’n engel, toen zij even uit een halfslaap ontwaakte. Maar nee, een aantal uren nog. Leven voor de dood wordt bijna leven na de dood.
Wat moet je zonder geloof? Mijn moeder is nu in de hemel. Met het steeds zachter worden van haar ademteugen, en haar ogen die mij, ongekend helder nu, als alleen een moeder haar kind kan bezien, gevangen hielden, was ik getuige van één van die niet te missen wonderlijke momenten in een mensenleven: geboorte, en nu dan dood. Ik kan het iedereen aanraden.

En nu weer terug naar het begin van dit verhaal. Ik weet dat er leerlingen zullen zijn, die dat gaan vragen. Vaak blijven ze napraten, over de dingen die zij hebben meegemaakt. Meestal leuk, koetjes en kalfjes. Maar soms is het anders. Zestien, zeventien zijn ze, nog helemaal aan het begin. En sommigen hebben alles al meegemaakt wat ik nu beschrijf. Je weet het van een aantal. En die zal ik het zeggen. Alleen aan hen. Want zo’n vakantie maak je niet vaak mee.

Elke dag anders

Het is genieten in de vakantie. Even niks doen. Beetje surfen op internet. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: onderwijsfilmpjes kijken dus, door leerlingen stiekum gemaakt met het mobieltje. Zo makkelijk is dat tegenwoordig. Er is een nieuwe site, “Beoordeelmijnleraar.nl.” Leerlingen kunnen daar hun school én hun docenten beoordelen op een aantal hippe criteria, kunnen een cijfer geven en ook hun leraar fijntjes van commentaar voorzien. De makers van de site, ongetwijfeld twee gehaaide zakenjongens, vermoedelijk mbo-dropouts, beloven het taalgebruik in de gaten te houden en er voor te zorgen dat er niet gescholden wordt. Een gymnasium-leerling vindt zijn school een “retesaaie kutsgool”. Ach ja, als de boodschap maar duidelijk is. Correct taalgebruik op het gymnasium tegenwoordig. Heel Nederland mag meegenieten. Er zouden ook filmpjes op zo’n site geplaatst moeten kunnen worden. Om het beeld een beetje te complementeren. Nog meer hits. You Tube staat er al vol mee.  Ik ben benieuwd wanneer ik op YouTube en Beoordeelmijnleraar verschijn. Dan ga ik er flink op klikken, om zo mijn score een beetje op te krikken, mocht die onverhoopt negatief uitvallen.
Hoe fijn is het als je orde hebt. Hoe vreselijk zal het zijn als dat niet zo is. Oordeel zelf:

[youtube]http://nl.youtube.com/watch?v=8UGGz1QUCGo[/youtube]
[youtube]http://nl.youtube.com/watch?v=VsN5FkTpgXU&feature=related[/youtube]
[youtube]http://nl.youtube.com/watch?v=_iFcWZCsbKw&feature=related[/youtube]

Gelukkig is er echter hoop. Docenten kunnen tegenwoordig in een rustgevende omgeving een agressietraining volgen. Hieronder een werkelijk hilarische impressie om weer even van de schrik te bekomen na bovenstaande filmpjes.

[youtube]http://nl.youtube.com/watch?v=_-WrJ6BmweU&feature=related[/youtube]

Bij blijven

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=OmweqiL-ZGc[/youtube] 

Wat doe je als je je kroost niet meer kunt volgen in hun gangen door de krochten van het internet, popzenders en het uitgaansleven? Als ouder informeer je dan voorzichtig in de trend van “Zo, nog wat leuks gedaan op MSN vandaag?” . Meestal word je dan bevreemdend aangekeken en krijg je iets te horen als: “Ach, dat begrijp jij toch niet”. Kom je boven, dan worden er snel allerlei schermpjes weggeklikt en is men zoet met huiswerk bezig. Je kunt natuurlijk wat straattaal pogen om daar een beetje meer mee te scoren bij zoon of dochterlief,  maar de kans dat men je dan laat opnemen in een inrichting voor zwakzinnige ouderen is dan levensgroot aanwezig. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat jongeren een enorme hekel hebben aan veertigers die hen ineens in opgewekte, hippe bewoordingen toespreken, liefst in het Engels ( of wat daar op lijkt ) bovendien. Veel reclamebureau’s lijden daar ernstig aan. Doe maar gewoon dus en geen “waggie, vette waggie, boek vet hard dampen voor de scotoe, chill!” als je je kind een scooter belooft als het nog maar een beetje wil werken voor het diploma of zoiets.

Ook het toch al zo geplaagde onderwijsveld mag natuurlijk niet achterblijven als het gaat om het volgen van de nieuwste ontwikkelingen. Nu allerlei onderwijsvernieuwingen zijn gedegradeerd tot woorden die iets met schuttingtaal te maken hebben, wordt het tijd om ons maar eens te gaan verdiepen in wat de jeugd eigenlijk buiten alle ophokuren doet. Het wachten is dus op de eerste onderwijsadviesbureau’s  die voor veel geld een leuke clinic aanbieden met het volgende dagprogramma:

  • 10.00 uur: Ontvangst, effe chillen met wat pillen.
  • 10.30 uur: Hangplek 1; met spuitbussen bekladden we Zaal 1 met vette graffiti.
  • 11.00 uur: Bodydip op de bar. Koffie wordt geserveerd uit de navel van het management-team. Ook mogelijk: Bubbelen aan de bar en MTV-kijken of Hyves maken..
  • 12.00 uur: Lunch met chillen, mogelijkheid tot intimideren van voorbijgangers, scooters omkatten.
  • 14.00 uur: Worksjop Straattaal (zie filmpje boven) 
  • 15.30 uur: Hangplek 2, met mogelijkheid tot vernielen van tijdens
    Hangplek 1 gemaakte graffiti
  • 16.30 uur: Happy Slapping in het dorp. Met onze mobieltjes filmen we dit en maken daar een leuke website van die we ’s avonds bij elkaar gaan checken.
  • 18.00 : Diner bij Mc Donalds.
  • 19.00: Afsluiting met breezers en orgie.

Dresscode voor de heren: petje, jack met grote capuchon en bontkraag ( hele dag ophouden graag), veel nepgouden kettingen en ringen.
Voor de dames: bitchy, dus liefst niks aan, anders goudkleurige stretch-spullen met netkousen of zo, flink decolleté.

Zo, we zijn weer bij. Het verfrissend effect van zo’n inspirerende clinic ziet u hieronder.

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=H0jVuJKNOWU[/youtube]

Oordeel

 

Wel, de Parlementaire Commissie heeft dan eindelijk gesproken. Alle onderwijsvernieuwingen blijken geen steek verbetering te hebben gebracht, en aan de relatief goede naam van het Nederlandse onderwijs in het buitenland mag niet te veel waarde worden gehecht. Ook het Nieuwe Leren – het Nieuwe Gouden Kalf – blijkt wetenschappelijk niet onderbouwd te zijn. Nu moet ik bekennen, dat ik – naarmate ik er meer mee te maken krijg – toch steeds meer zinvolle onderdelen in het Nieuwe Leren begin te ontdekken. Ja ja, men is nooit te oud om een fout toe te geven, en dat is iets wat de verantwoordelijke bewindslieden ook eens zouden moeten overwegen. “Zelfverantwoordelijk handelen” is tenslotte één van de belangrijkste competenties uit de nieuwe onderwijsbijbel.
Maar goed, ik denk dat de fout ook niet zozeer bij de onderwijsvernieuwingen in het middelbaar en voortgezet onderwijs ligt, maar vooral bij de basisscholen. PABO-studenten moeten een reken- en taaltoets doen, waarbij een dramatisch percentager zakt. 53% van de studenten op de universiteiten weet niet wat “schering en inslag” betekent, rekenen zonder rekenmachine is een onmogelijke opgave geworden voor bijna alle studenten. Wie op dit wonderapparaatje 1 plus 1 bij elkaar telt, en vervolgens door het verkeerd indrukken van de toetsjes op 1001 of zo uitkomt, gelooft klakkeloos wat er staat.

En dan gaat het tot nu toe alleen nog maar over het niveau van taal en rekenen. Helaas zijn er meer zaken die elke student in zijn steeds beperkter wordende geestelijke bagage zou moeten meevoeren. Ik durf al helemaal niet meer te denken aan de kennis van geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en zo, want ja, je kijkt toch gewoon op je Tom Tom als je ergens heen rijdt? Wee de dag waarop alle Tomtommen uitvallen. Files tot in de eeuwigheid en een verkeersinfarct wat zijn weerga niet kent.

Nee, als we naast rekenen en taal ook nog de andere basisvaardigheden van onze toekomende studenten moeten gaan toetsen, dan is er nog maar één conclusie: de hele basisschool moet over, en wel zo ouderwets mogelijk. Op naar Ot en Sien, eens kijken wat voor competenties die eigenlijk nog hebben.

Naar België

 Fituur Ria in Zomergem.....ach ja...

Gisteravond had ik het onuitsprekelijk genoegen het NOS-journaal te mogen aanschouwen, waarin een onderwerp aan de orde kwam dat mij door ontroering deed overmannen. Ik moest nog nèt geen steun zoeken bij het meubilair, maar daar is het ook zo’n beetje wel mee gezegd.
De nieuwslezer deelde mij namelijke mede dat het aantal Nederlandse kinderen dat in België naar school gaat, het afgelopen jaar is verdubbeld. Dit schooljaar volgen maar liefst 19.000 kinderen het Belgische onderwijs, een verdubbeling. Men kiest vooral voor de orde, de structuur en de discipline die daar zouden heersen, er is meer respect voor leerlingen en docenten, men krijgt beter rekenen en taal, in groep 5 al Frans en de klassen zijn er kleiner.
Wel, wat betreft het taalonderwijs is sowieso duidelijk dat de Vlamingen een enorme voorsprong op hun noorderburen hebben. Bijna alle taalwedstrijden en – spelletjes op de Nederlandse televisie worden gewonnen door Vlamingen, naar het schijnt achteloos tussen twee happen frituur door.
Het journaal toonde ons beelden van een met stomheid geslagen Belgisch schoolplein, waar keurige rijtjes kinderen van jong ( zes jaar ) tot oud ( 18 jaar ) stonden te wachten tot zij op een teken van de meester naar binnen mochten marcheren, om vervolgens plaats te nemen in twee aan twee opgestelde bankjes. Niks geen groepjes, speelse opstellingen. De geest van Bint ( het allermooiste onderwijsboek aller tijden ) waait hier stevig door het pand.  De leerlingen zelf werden natuurlijk ook ondervraagd over hun bevindingen: ze waren allemaal enthousiast. “Het is hier niet zo’n rommeltje, ze zijn hier streng, je krijgt goed les”, dat soort hartverwarmende terminologie werd gebezigd.
Even lastig natuurlijk: de geschiedenis. Onze vorstin heeft het daar natuurlijk moeten afleggen tegen de escapades van het Belgische koningshuis. Of de kinderen dat er ook maar even in wilden stampen. Na alle beelden had ik zo half en half verwacht de docent daar met een knuppel door het pand te zien paraderen, maar dat viel mee. Nee, dan Nederland.
Onlangs werd ik door een vakblad benaderd om mijn mening te geven over sites als “Beoordeelmijnleraar.nl“. Iedereen kan daar anoniem zijn school of leraar afzeiken, waarbij de slachtoffers met naam en toenaam vermeld worden. Vèt grappig natuurlijk weer, geheel passend in de stijl van het filmpje op YouTube waarbij de hele wereld getuige mocht zijn van de wanorde die heerste in de klas van een collega klassieke talen ergens in Nijmegen. Moet kunnen, haha, huhuh! Voor mijn eigen school dus maar anoniem een niet bestaande leraar klassieke talen bedacht, de heer P. Kiekertak ( om nog even bij Bint te blijven ), en hem direkt een hoge beoordeling gegeven. Alle lezers even op hem stemmen graag, verzin maar wat leuks. Zo makkelijk fles je dus de boel. De site beweert ook het gebezigde taalgebruik goed te censureren. Over het Vossius Gymnasium in Amsterdam merkt een anonieme leerling op: “Kutsgool, retesaai”. Ach ja, als daar inderdaad zó slecht taalonderwijs gegeven wordt, moet het wel een kutsgool zijn. De initiatiefnemers van Beoordeelmijnleraar moeten er gezien het niveau van de site haast ook wel onderwijs gevolgd hebben.
Straks mijn kleinkinderen toch maar naar België dan.