Personeelsdagje

Het regent dat het giet en het stormt en het is zomer, dus tijd voor een personeelsdagje ergens in een – naar het leek – zojuist drooggelegde polder.
Men kon kiezen: sowieso koffie met gebak in een golf-resort, en daarna òf golfen, òf een rondleiding door een nabijgelegen dierenpark, en ’s avonds diner in een stadje in de buurt.
Nu ben ik gedurende diverse intrigerende stagebezoeken al vele malen door een leerling achter de schermen van een dierenpark rond geleid, en zo doken beelden op van kille, betegelde tochtige ruimtes, waar onder begeleiding van een slecht afgestelde en veel te hard spelende hysterische 3FM-radio de leerling in kwestie zich onledig hield met het in stukjes snijden van partijen bijna afgekeurde haringen, die dan straks weer met smaak door een of ander dier zouden worden verorberd. Of ik ook eens wou proberen. Nou nee, ik moet mijn notitieblok vasthouden.

Golfen dus maar, want netwerken met een cardioloog of een geslaagde optiehandelaar kan heel lucratief zijn, zoiets heb je nodig in het onderwijs. Nooit gedaan bovendien. Ja, ooit had ik bij de Aldi een complete set golfclubs willen aanschaffen, je komt op een leeftijd dat je de sport wandelend wilt kunnen beoefenen, maar met mijn ontoereikend onderwijssalarisje zou ik bij lange na de contributie van het golfterrein niet kunnen betalen. Toch had het wel interessant gestaan, zo’n tas met sticks nonchalant op de achterbank.

Uit de stortregen doemde het golf-resort op. Veel luxueuze residences in de verkoop, bootje aan het water, balletje slaan vanuit uw achtertuin, goede belgging en zo. Wij vervoegden ons dus in blijde verwachting van het gebak bij de chique receptie, waar wij kribbig werden doorverwezen naar een winderige partytent die een eind verderop te midden van een zompige moddervlakte de elementen stond te trotseren. Daarnaast een soort patatkar en nog twee verplaatsbare toiletten in een waterplas. Hier zouden wij, gezeten op wankele houten bankjes, onze koffie uit papieren bekertje en brokje taart uit plastic bakje kogen nuttigen, waarbij gesprekken werden overstemd door de kletterende regen en het klapperen van het tentdoek.

Het zou zeker droog worden, voorspelde een opgewekt jongmens, “golfprofessional in opleiding”. Ook daar kun je dus je school al voor verzuimen blijkbaar. Na een uurtje de vanwege het ongemakkelijk op de bank zitten opkomende rugpijn bestreden te hebben met veel bekertjes koffie drinken, vond de golfprofessional dat het wel dsroog genoeg was en kregen wij onze eerste lessen. Een emmertje met ballen leegslaan tegen een visnet. Dat was aardig, ware het niet dat door mijn rugpijn de uit het emmertje te halen balletjes steeds meer op bowlingballen begonnen te lijken. Had ik nu al mijn aandelen en opties maar verzilverd , dan liep er zo’n koelie achter mij aan  die maar wat graag alles voor mij opraapte en mij gedienstig in zo’n electrisch golfkarretje hielp, op weg naar de volgende hole of de middagsherry.

De golfprofessional trok zich nu terug om op te drogen en stuurde ons de baan op, met kaartje en potloodje om de score bij te houden. Zo ploeterden wij een tijdje voort, maar na een kwartiertje werd het zicht op het volgende vlaggetje steeds meer belemmerd door de neergutsende regen, zodat het tijd werd om gezellig klam nog een aantal uren in de tent op de bankjes door te brengen, tot het moment van het diner in het naburige stadje. Eerst was daar nog de lunch, die bestond uit een door een jongmens aangereikt wit bolletje met kroket en een papieren zak, waarin zich ondermeer een soort dubbelgevouwen pannenlapje bevond met daartussen een rozige substantie. Men vertelde dat dit zalm was. 
Het stadje in de buurt bood gelukkig enig vertier in de vorm van een aantal etablissementen waar ik een sterke neiging tot erwtensoep met worst voelde opkomen en in elk geval een beetje kon opdrogen. Zo brak de avond aan, waarin wij ons vervoegden bij een soort veredelde Mc Donalds. Daar mochten wij stevig scheppen – maar niet te veel – in een aantal bakken waarin allerlei dingen lagen en dreven.

’s Avonds maar een pilletje genomen. Het was een leuke dag. Nu vakantie graag.

Representatief

Wie zich als onderwijsinstituut enigszins wil onderscheiden van andere, dient behalve met een modern, vooruitstrevend lesprogramma ook met een hippe layout te komen. De over mij gestelde overheden hebben nu bedacht dat het wel aardig zou zijn als ook het personeel zich van zijn beste kant laat zien, en daartoe is nu ‘representatieve kledij’ aangeschaft.

Wat moet ik me daarbij voorstellen. Allerlei gruwelbeelden passeren in eerste instantie mijn geestesoog: zo’n soort olympische outfit van een jasje met een goud gestikt fantasie-embleem, een of andere gestreepte pantalon en een koddig hoedje, alles in de oranje-groene kleurcombinatie van ons schoollogo. Op de eerstvolgende representatieve bijeenkomst, bijvoorbeeld een diploma-uitreiking, marcheert het voltallige team in de nieuwe outfit de aula in, vooraan de directeur, die de schoolvlag draagt, en daarachter de ondergeschikten, links en rechts minzaam wuivend naar het verbijsterde publiek, dat gekleed in te blote topjes, Heineken T-shirts, naveltruitjes, spijkerbroeken met gaten, fout en te kort gestrikte dassen ( veehouderij-afdeling )  het tafreel aanschouwt.

Zo’n soort schooluniform geeft de docent weer standing, je zou ook aan rangorde-tekens op de mouw kunnen denken. Het middenmanagement een paar strepen, en de directie gouden galons, en natuurlijk een hele hoop medailles op de borst. De medaille voor de Meeste Vooruitstrevende Onderwijsvernieuwing, een onderscheiding voor getoonde visie, een erepenning voor inspirerend leiderschap, de Teambuilding-onderscheiding, de gouden speld voor het vijfhonderdste bijgewoonde onderwijscongres en zo nog wat attributen.
Gewone docenten krijgen een jasje van iets eenvoudiger snit, met bijvoorbeeld goudkleurige knopen, maar dan van plastic. Voor in de les -want de leerlingen doen dat ook – een hippe baseballpet.

Naast de kledinglijn, toch wel op zijn minst te ontwerpen door Frans Molenaar of Fong Leng, zou ook een cosmetica-lijn te overwegen zijn: iets van patchouli met een ondertoon van schoolkrijt of zo. En een sieradenlijn: een navel of tepelpiercing in de vorm van het schoollogo. Tattoo’s in die trend mogen natuurlijk ook.

Zelf zou ik geregeld het liefst gekleed in een harnas naar school gaan: kletterend en rinkelend het lokaal binnen klossen, en je hebt gelijk aandacht. Ik wacht het maar af. Straks vind ik ’s morgens op mijn bureau een keurig in cellofaan verpakt t-shirt, een paar sokken, genoemde baseball-pet en een donkere spijkerbroek, one size fits all, alles met schoolopdruk. Ze weten nu na 10 weken les mijn naam al niet, dat zal er niet beter door worden. Ach, we zien wel. Het komt allemaal wel goed.

Onderwijs: nuttig voor de jongelui!

Op het onderwijsinstituut waar ik werk, kijkt men de laatste maand wat bezorgd naar de aanmeldingen. Hoe krijg je jongeren zo ver dat ze dagelijks in de schoolbankjes doorbrengen als daarbuiten zoveel leukere dingen te doen zijn? MSN, feesten en beesten, chillen, je ding doen, heel veel geld verdienen, comazuipen, blowen, happy slapping, metro-surfen, tecktonik, parkour, terug naar je tribe, lekker wippen, porno, breezah-sletje spelen, multi-tasken, schuimparty. Allemaal vèt leuke dingen toch. Kom daar als school maar om.
Je kunt natuurlijk een beetje hip mee gaan zitten doen. Veel scholen schermen met flitsende kreten, en de leerlandschappen schieten als paddestoelen uit de grond.
Denkend aan het Hollandse onderwijs zie ik slungelige hangjongeren traag reflecterend door een oneindig leerlandschap gaan. Zoiets. Je moet wat in een tijd van info-inflatie en nieiuwe slordigheid.

Zo’n docent, zeker al over de veertig, in een geruit jasje, met witte hoog opgetrokken sportsokken, en die daar dan een beetje gaat zitten uitleggen over geschiedenis en literatuur, die elke dag het journaal kijkt en die denkt dat je tijd hebt om al die boekuittreksels uit je kop te leren. Niet normaal man. Ik ga je dissen.

Nee, er moet snel wat veranderen in het onderwijs. We moeten hip en wild worden. Sex! Roken! Veronica! De bewoners van de Gouden Kooi worden onze nieuwe helden. Gastlessen door Terror-Jaap, geen boekbespreking maar een uitzendingbespreking van Jackass. “So you wanna be a teacher” wordt HET nieuwe tv-format van het jaar, wij gaan 24 uur per dag een stel hangdocenten ( allemaal rond de twintig, want een opleiding hoeft eigenlijk niet meer, allemaal mooi en bloedgeil, allemaal stevig aan de sigaret, vlot klinkende Engelse namen – vooral geen achternaam, dat is zó 2007 ) volgen in een met camera’s volgehangen lerarenkamer.
Gillende pubers voor de poort, willen allemaal dolgraag onderwijs van deze kinky teachers.

De slogan voor het nieuwe cursusjaar:
Onderwijs is gewoon fokking leuk.

Penny-klas

Ik geef een toets. Voor mij een groepje pubers, negen stuks. Vier zijn er afwezig. Nooit gezien ook, trouwens. De schamele restanten van de ‘Terrorklas’, zoals zij de eerste les trots verkondigden. De klas was gesplitst wegens wangedrag. “Ze konden ons niet aan, meneer!”. Wie ze als buitenstaander in een donker steegje zou tegenkomen, zou een eindje omlopen.

Ze doen “iets met paarden”. Drie jaar op school, en als ze klaar zijn mogen ze in een manege een berg drollen van de ene naar de andere kant scheppen. Maar wie weet, valt het mee. Wie weet, worden ze Ankie van Grunsven, of een soort Jojo Buitenzorg, maar die laatste kan ook een paard geweest zijn. Koester je dromen zolang je kunt, anders is er echt geen hoop meer.

Op hun beeldschermen kijken ze naar paardenplaatjes, bezoeken ze paardensites. Zestien, zeventien, achttien zijn ze. Paardenplaatjes…..
De eerste is na drie minuten klaar, want heeft eigenlijk niet zo’n zin en het wordt toch niks. En inderdaad, het is een onvoldoende. Bij vertrek wordt nog even een klasgenoot geroepen: “Schiet je een beetje op? Ik ga roken!” Ach ja, het is ook mooi weer buiten en zo’n toets is ook zo wat.

Dit zijn meest ‘rugzakleerlingen’. Vroeger zou het een ZMLK-klas zijn geweest, zeer moeilijk lerende kinderen. Als docent kreeg je daar een speciale opleiding voor, de leerlingen zaten op een speciale school. Nu zitten ze temidden van duizend andere pubers, temidden van ADHD, Asperger, PDD-Nos, Gilles de la Tourette, Autisme, Dyslexie, Dyscalculie, Smetvrees, Stofallergie, noem maar op. Waren we in de Middeleeuwen, dan zou je je in een krankzinnigenkolonie gewaand hebben.

Verschrikkelijk? Welnee, het is leuk, en je maakt nog eens wat mee. Leraar, elke dag anders. Uitzichtloos? Natuurlijk niet. Er is er nog eentje bezig, ze gebruikt de volle tijd. Ze zwoegt, ze ploetert, ze knaagt op de restanten van haar pen. “Dit wordt echt niks meneer…”  “Natuurlijk wel, meid. Jij gaat nu even rechtop zitten, haalt diep adem, je geeft jezelf een schouderklopje en je zegt: ik ga het redden”. De toets is te simpel voor woorden. Voor haar haast een onneembare berg. Ze zucht en steunt, buiten wachten de vriendinnen, het mobieltje en het grasveld in de zon. Dan is ze klaar. “Tweeëntwintig punten, meneer, onvoldoende zeker, hè?”
“Weet je wat? Jij hebt een acht!” Het is haar hoogste cijfer. Stralend verlaat ze het lokaal. Een echte acht op de lijst! Dit was mijn laatste les in de terror-klas. Ik zal ze missen, echte kindjes nog. 

Koffie verkeerd

Weg met het oude koffiezet-apparaat

Er zijn  drie zaken die een docententeam – doorgaans hopeloos verdeeld – kunnen doen samensmelten tot een hechte, geoliede machine:  

  1. Vervelende leerlingen
  2. Gesprekken over vakantieplannen
  3. Geroddel over het management
  4. Gemopper over onderwijsvernieuwingen
  5. De kwaliteit van de koffie in de docentenkamer

Als deze vijf zaken maar geregeld aan de orde komen heeft niemand meer een duur onderwijs-adviesbureau nodig. Mag ik even vangen. Deze week voert in mijn docentenkamer het vijfde punt de boventoon. Niets wat in het leven van de doorsnee-docent er zo inhakt als een nieuw koffiezetapparaat. Totale ontreddering is in eerste instantie zijn deel, want docenten hechten – en zo hoort het ook – aan oude, onwrikbare waarden.

Wanneer dus op een dag iemand van de onderwijsondersteunende dienst met een direct als vertegenwoordiger in koffiezetapparaten herkenbaar gladgekleed manspersoon het sanhedrin betreedt, maakt zich van alle aanwezigen een knagend voorgevoel meester en stokken de gesprekken, in de hoop zo een glimp van de aanschafplannen op te kunnen vangen.
Een maand of twee geleden was het dan zover. Het oude koffiezet-aapparaat, dat naast een onbestemde substantie ook geregeld dikke, blauw glimmende vliegen uitbraakte had de toets der kritiek niet langer kunnen doorstaan en werd nu vervangen door werkelijk de crème de la crème onder de koffiezetmachines: de “Nestlé Weetikveel”. Nog meer knopjes ( maar helaas geen lichtjes voor de slechtzienden onder ons ). Keuze uit een groot aantal variaties, zodat nu een nieuwe opstopping van weifelend personeel dreigt te ontstaan.  Water en koffie werden nu apart naast elkaar getapt, zodat de enorme rijen, die eerst tot diep in de aula en ver na de pauze doorliepen, tot het verleden behoorden. 

We zijn dus nu een aantal weken verder, en het geween en tandengeknars is niet meer van de lucht. De koffie smaakt zurig, bitter, zoet, zout, is te sterk en te slap, te melkerig, te papperig, slijmerig, te koud en te warm. Petities worden ondertekent, men mort en dreigt met werkonderbrekingen en stakingen. De directie siddert in haar holen.

Nu dienen koffiezet-apparaten sinds het TU-Delft drama met de nodige argwaan te worden bekeken, dus ik hoef hier nu nog maar even te vermelden dat ik meen dat de koffie ook branderig smaakt, en het vonnis is geveld.

Vanaf volgende week zitten wij eendrachtig geschaard om een pruttelend comfoortje met daarop een pannetje kokend water, waarvan wij af en toe een scheutje in ons zelf geroerde kopje Nescafé gieten, begeleid door zwoele Braziliaanse muziek. Het vakantie- en campinggevoel is er al weer helemaal! En ook weer erg goed in het kader van teambuilding.

Meisje

Eerste schooldag na de meivakantie. Het is zeer warm, de leerlingen slaan dus qua kleding helemaal door, links en rechts glinsteren navelpiercings door vetkwabben heen en worden aarsgeweien aan mijn ontredderd oog getoond.  Ik heb een nieuwe klas, overgenomen van een collega. Paardenmeisjes, ze doen  “iets met paarden” en hopen later in een manege te mogen werken of Anky van Grunsven te worden, die met die tanden, ja.
Wat is belangrijk als je zestien- of zeventienjarig paardenmeisje bent? Vier dingen: paarden, je mobieltje, er mooi  uit zien en veel vrienden hebben, natuurlijk op Hyves, maar ook liefst nog een paar echte. Ik geef computerles, dus op de schermen voortdurend paardenplaatjes, Hyves en hunks. Ik kan op afstand meekijken, maar dat doe ik niet, dat heeft zoiets gluurderigs. Ik volsta met inbreken op hun computer en die knollenkop, of die nou van een paard of een gozer is, wegklikken. Ze weten er van, en soms denk ik dat ze expres ongeoorloofde zaken op hun beeldscherm tonen in de hoop dat ik dan ingrijp. Het blijft een spel, en ze werken ook nog wel enigszins.

“Meneer, mogen we even buiten roken?” blèrt er eentje, al half overeind, pakje sigaretten in een veel te diep decolleté gestoken.  “Ja toe maar kinderen”. ’t Is tenslotte bijna pauze en de stem moet ernstig wennen na twee weken rust. Alles vliegt naar buiten, en het is twijfelachtig of ze het uur na de pauze terug zullen komen. Tijd om de hormonen te luchten op het grasveld voor de school.

Beneden in de uitgestorven hal is er eentje achtergebleven, stil zittend op een muurtje. Zij glimlacht schichtig als ik langs loop voor een kopje koffie. Die wil dus iets kwijt, daar ontwikkel je in dertig jaar lesgeven een radar voor. En ja hoor, als ik terugkom zit zij er nog, een mooi meisje, eenzaam en alleen. Zoiets hoort natuurlijk niet.
“Moet jij niet lekker zonnen op het gras?”. Het ijs gebroken en een handvat om haar verhaal aan op te hangen, wat zij maar al te graag vertelt als ik naast haar op het muurtje zit. Ik weet nog niet eens hoe ze heet. Gepest wordt ze. De rest van de klas “mag haar niet zo”. Ze redt zich wel, zegt ze. Nou,  niet dus. Ze friemelt met haar handen, speelt met goedkope kermisringen. En langzaam komt een heel verhaal naar boven, daar in die lege, warme hal. Schooltijd zou toch de mooiste tijd van je leven moeten zijn, zeker als je zeventien bent en alles voor je open lijkt te liggen. Kinderen kunnen wreed zijn, ongewild wreder dan volwassenen soms. Eerst alles maar eens aanhoren dus.

De bel gaat. Vrijdag heb ik haar weer. Dan gaan we eens kijken hoe we haar weer een beetje gelukkig kunnen maken.

Vergaderen op het Frank Zappa College

Vergaderen kan op vele manieren. Mijn dag eindigde met een vergadering ( na twee andere vergaderingen ) en morgen begint de dag met alwéér een nieuwe vergadering. U zult wel denken: ‘Onderwijs zeker’, en ja hoor, dat klopt.
Nu ben ik niet een enorm liefhebber van dit soort bijeenkomsten – het hangt sterk af van hoe de boel geleid wordt -, maar vanmiddag viel het zowaar mee. We hadden een “benen-op-tafel-overleg”, een concept wat onderwijsmanagers blijkbaar tot ongekende hoogten en nieuwe onderwijsvormen kan brengen.

Plaats van handeling was een boerderij-achtig bouwsel in een park in het dorpje B. op de Veluwe, alwaar een aantal medewerkers van enkele scholen eens ouderwets degelijk gingen brainstormen over de toekomstplannen. Om het agrarische karakter te benadrukken was het geheel doordrenkt met een sterke veegeur, hoogst modern tegenwoordig want in grote warenhuizen en op Schiphol doen ze ook aan dergelijke gedragsbepalende essences. Ook de aangerukte Chinese hap was volgens mij geheel van koe doordrongen. Het zit volgens mij nòg in mijn poriën, maar mijn vrouw rook helemaal niets.

Aldus in bronstige stemming gebracht mochten wij ongegeneerd ventileren en zo rolden wij van het ene idee in het andere. Als resultaat van dit samenzijn zal in B. over een aantal jaren een agrarisch mediapark van ongekende omvang verrijzen, waarbij Disneyland in het niet zal vallen, met een keur aan groene activiteiten. Let op mijn woorden. Alle onderwijsproblemen in één klap opgelost, zolang je er maar alles uit kunt flappen wat je voor de mond komt. Misschien kwam het ook wel door de paddestoelen in de Chinese maaltijd.
Lang geleden gingen Koot en Bie ons voor, getuige onderstaand filmpje:

[youtube]http://nl.youtube.com/watch?v=CCUDcIfvRzk[/youtube]