Man en roeimachine

In een opwelling heb ik een paar dagen geleden een roeimachine gekocht. Ik doe dat vaker, impulsaankopen. Je denkt aan iets, en enkele dagen later staat het in huis. Het zal door psychologen wel verklaard kunnen worden, en het past natuurlijk geheel in mijn tegen de hysterie aangrenzende ijver om ineens een sixpack en een lichaam als een jonge god te kweken, door middel van ijverig joggen – de inmiddels enorme afstand van een half uur voortzeulen- ongeacht het feit dat zoiets wel nooit meer zal ontstaan.

We gingen ooit eens een keer op een middag wat boodschapjes doen en toen we uit de stad terug kwamen, hadden we een keuken gekocht, die we slechts met heel veel moeite weer af konden bestellen. Dat zal de trend wel gezet hebben. Wanneer ik nu zie dat er een grotere flatscreen-tv  in aantocht is, kan mijn huidige niet snel genoeg kapot gaan. Naar trekje. Dus toen ik ergens op tv iets van een gespierd type op een roeimachine zag was het besluit genomen. Er moest en zou er eentje komen, én duur ook liefst. Mijn schoonzus had er eentje aangeschaft voor € 1100, veel te duur, vond ik. Ik dacht aan iets van hooguit de helft, op Marktplaats. En die van mijn schoonzus werkte op waterweerstand, nou dat was dus niks, veel klachten en zo, las ik, dus Wauwel ging voor ander type. Het eindresultaat is dat er nu eentje op waterweerstand staat, nog iets duurder type, voor maar liefst € 750 tweedehands aangeschaft.  Twee dagen daarvoor speelde het zelfs totaal nog niet door mijn hoofd.

De installatie was een krachtoefening op zich. Vijfennegentig kilo moest omhoog gezeuld worden, en dat lukte dus met de beste wil van de wereld niet. Pas twee dagen later, nadat er steeds meer onderdelen waren afgeschroefd, kon alles moeizaam twee trappen omhoog gesjord worden, waarbij ik doodsangsten uitstond om nog vóór de krachtsinspanningen door het apparaat onder aan de trap verpletterd te worden.  Ik bedacht later dat je eigenlijk net zo goed elke dag een paar keer dat ding omhoog en omlaag kon torsen, dan had je helemaal geen roeitrainer nodig.
Het roeien is echter een genot: soepeltjes glij ik over het water – nou ja, in mijn verbeelding dan – begeleid door het geluid van het water in de trommel, en in gedachten zie ik mijn glimmende torso zwellen en zwellen totdat de omvang groter is dan mijn buik. Na afloop telkens op de ook nieuw aangeschafte weegschaal met vetmeting, om te kijken of er al wat grammetjes verdwenen zijn.  Op een rommelmarkt kocht ik ook al eens een of ander Tell- Sell martelwerktuig voor een euro. De prijs had al genoeg moeten zeggen, maar op de reclame was aapmens Tony Little ( die met die foute paardenstaart ) toch wel erg enthouisiast. Op zich al heel gênant dat je er ook nog het halve dorp mee door moest lopen. Verder is hier in huis al eens een soort band van de Kijkshop geweest, die je vol moest smeren met ijskoude gel en die je dan al onderuit gezakt televisie kijkend en chips etend  het buikvet zou wegsidderen of zoiets.  De lezer kan mij dus niet verwijten dat ik er in de loop der jaren niet alles aan gedaan heb!

Ik hou het al drie dagen vol, en de plannen zijn groots. Vóór mij de tv – ja sorry –  met nieuws of andere boeiende uitzendingen; eigenlijk zou ik een dvd-tje moeten kopen met daarop van die langsglijdende rietkragen, en dan liefst in 3D, op een scherm van 1,65 meter. Hm… eens kijken, misschien is er op Marktplaats al eentje te vinden. Morgen direct kopen.

Man en Huishoudbeurs

Hoe prop je 10 tassen van 15 kilo in een kluisje?Het is er van de week dan toch een keer van gekomen. Voor het eerst van mijn leven bezocht ik – man van 57 – de huishoudbeurs. Mijn vrouw ook trouwens. Via iets kopen bij de Blokker of zo kon je gratis kaartjes krijgen wanneer je na zes uur ’s avonds het festijn betrad, dus togen wij met de trein derwaarts en pikten onderweg nog wat dochters op. Trouwe lezertjes moeten nu niet de conclusie trekken dat ik een huishouderig type ben. Ik heb een hartgrondige afkeer van alles wat daar mee te maken heeft, en verschuil mij liever achter de kreet: “Laat mij nou de technische klussen hier in huis opknappen, dan doe jij alles wat minder lastig is”. ( Alle vrouwelijke lezers haken nu  verbijsterd en razend van woede af ) Maar ja, op een gegeven moment valt er niks meer aan je huis te klussen, hoewel echtgenotes de uiterst onhebbelijk eigenschap hebben om aan het begin van weekend of vakantie met een hele lijst aan irritante dingen te komen die “je ook nog even af moet maken”. Plintje vastschroeven, eindelijk eens dat fotolijstje ophangen, de rondslingerende schroevendraaierset opruimen, het vergeten hoekje van het plafond schilderen en de gebarsten buitenwaterleiding repareren. Je wordt er soms niet goed van en je wilt als man toch ook wel eens een keertje niks doen en uitrusten  of computeren ( nog meer lezeressen zappen nu weg ) .

Maar goed, we naderden Amsterdam Rai in een soort afgeladen wagon die uit louter staanplaatsen leek te bestaan, en ik begon mij af te vragen hoe ik de trein zou kunnen verlaten zonder er uit te zien als een man die naar de Huishoudbeurs gaat. Ik heb ook al geen zakelijk ogend voorkomen, een iPhone in plaats van een Blackberry en ik wordt ook zelden gebeld voor gewichtig klinkende telefoongesprekken . Een enorme stroom toog richting beurs, en uit tegenovergestelde richting torsten groepen dames van die boodschappentassen op wieltjes mee, waar boven op toch zeker nòg eens voor vijftien kilo aan tassen lag. Alsof er wegens naderend onheil hele steden geëvacueerd werden en nu de vluchtelingenstroom pas goed op gang kwam.  Er waren inderdaad wel wat mannen in de stroom te ontwaren. Ze staken er meestal wat boven uit en ik probeerde mijn vooroordeel te bevestigen dat een man die een huishoudbeurs bezoekt eruit moet zien als het onnozelste jongetje van de klas, een sulletje van de bovenste plank, maar dan op leeftijd. Op computerbeurzen zie je vaak vrouwen die voor duizend procent uitstralen van “ik sta hier wel maar in ben hier niet”; zulke mannen waren hier schaars. Ik zocht dus wanhopig naar meelevende en veelbetekenende mede-slachtofferblikken maar nee, iedereen toog met blij gemoed derwaarts. Nu was er ook een 9 maanden-beurs, dus daar kon ik me mogelijk wat achter verschuilen, hoewel van mijn gezelschap ik er nog het meest uitzie of ik reeds in de negende maand ben. Misschien was er trouwens wel een discrete ingang alleen voor mannen of zoiets.

Binnen was het dus inderdaad vreselijk. Iedereen leek gratis kaarten te hebben, want je zou wel gek zijn om €18 euro te betalen om vervolgens te mogen winkelen. Op naar de vreethal. In een kakafonie van keukendampen, licht en herrie waren standhouders bezig om aan lange rijen wachtende bezoekers – met minihapjes gevulde plastic bordjes met een doorsnede van 5 centimeter te overhandigen. Voor een halve eetlepel kwak sta je dan tien minuten in de rij. De vloer bezaaid met prikkertjes, houten vorkjes, lege bakjes, noem maar op. De vrouwen opereerden vooral in vriendinnengroepen, mannen liepen solitair en geschokt rond of werden aan een jaspand meegevoerd.

Een oudere standhouder in een eenmans kraampje bracht er in eenzaamheid zijn beursdagen door met het verkopen van iets wat een handige draad-insteker moest zijn. Bij een ander kraampje kon ik mijn bril gratis laten poetsen door een rijzige dame, die mij al boenend  meedeelde dat ik dit produkt in een klein potje kon aanschaffen en dat ik nooit meer beslagen glazen zou hebben en dat het vanwege de beurs geen dertig maar slechts twintig euro kostte. En toen ik voorzichtig opperde dat ik dat wel een beetje duur vond brak ze nog net mijn montuur niet door midden en kijfde ze mij een prettige avond nog toe.
Ergens anders kon je binnen één minuut  je wimpers laten verlengen met toch tenminste wel één centimeter, en dat gebeurde dan door een wat uitgeleefd ogende juffrouw  die zo’n gerimpelde huid en afgezakte ogen had, dat haar eigen wimpers daar geheel in verborgen leken te gaan. Mijn eigen vrouwelijk gezelschap liet zich ondertussen de benen ontbossen met een of andere schuurspons, die ook weer twintig euro bleek te kosten. Ik denk dat ik een firma in ontharingsprodukten begin, het moet een miljoenenmarkt zijn, temeer omdat alle vrouwen wordt aangepraat dat ze er als de verschrikkelijke yeti bij lopen.  Toen mijn dochters nog thuis woonden, had je ook voortdurend de indruk in een bos te zijn beland waar bomen versnipperd werden, maar dat was dan het 24-uurs geraas van de Epilady.

De avond sleepte zich werkelijk voort, en gelukkig kon ik hier en daar profiteren  van een soort van massagekussentje, aangeboden door een onbestemde Duitssprekende firma, met zes jaar garantie en voor slechts € 149. Ik kon ook meestemmen op een man  ( Bordje A of B omhoog houden, dames ), of ik kon een lekker ding mee naar huis nemen: een soort kussentje in vergiftigde kleuren.
Helemaal moedeloos werd het toen ik ook nog een druk bezochte stand ontdekte ,  waar op de tafels heel veel roze plastic voorwerpen lagen, die dan weer gelardeerd werden met heel veel veren en ander onsmakelijk ogend ondergoed. Een groot bord prees de nering aan: “Erotische thuisparty’s!”. Achter de toonbank een gezelschap wat bestond uit een op een klapstoeltje gezeten breiende dame van in de zestig ( met leesbril op ), een andere juffrouw die reeds in verregaande staat van ontbinding leekt te verkeren maar de schijn van begin dertig poogde op te houden en een man van rond de vijftig, met drie onderkinnen, roze blozende wangen, een enorme vergrootbril en iets van wit gevlekte plakkerige haarbedekking op de zwetende kale schedel. Je zou haast zin in zo’n party krijgen, tenminste wanneer je niets meer van het leven lijkt te verwachten.

Zo werd het tien uur, en was de bevrijding nabij. Voor het laatst van mijn leven bezocht ik – man van 157  – de Huishoudbeurs.

Joggen (1)

Wanneer ik ergens enthousiast voor raak, dan moet dat gelijk in uitersten. En ook nog eens direct. Afgelopen week was ik op Texel, en op dat strand kwam ik in twee dagen tijd twee personen in totaal tegen, beiden joggers, en ook nog eens van mijn leeftijd. Een pijnlijke confrontatie, zoiets, zeker als je ongeveer buiten adem tegen een duinrandje op sjokt. Tel daar bij op nog enkele lieden in mijn naaste omgeving die allemaal wèl aan sport doen, plùs het beeld wat mij elke morgen pijnlijk lachend toe knikt in de spiegel, en het minderwaardigheidscomplex is compleet. Aangezien ik toch al enige tijd met onverwacht succes aan het lijnen ben geslagen, met ongeveer de hongerdood tot gevolg, zijn joggen en het wekelijkse sportuurtje van mijn werk een logisch vervolg.

Nog net voor sluitingstijd toog ik dus het dorp in, om mijzelf van  een flitsend trainingspak ( zwart natuurlijk )  en een paar nieuwe loopschoenen te voorzien. En aangezien ik een gadgetman ben, natuurlijk ook een paar strips met kèk knipperende rode ledjes erbij, voor als ik straks eindeloze avonden, de aderen gevuld met endorfine, over donkere landwegen zweef. Op mijn iPhone heb ik een aardige applicatie geïnstalleerd, waarbij een zwoele vrouwenstem die sterk aan Lara Croft doet denken, mij over ’s Heeren wegen zal leiden.  Daarbij natuurlijk ook een lekker muziekje, en mijn ultieme fantasie van fitte vijftiger is compleet.  Het mag allemaal wat kosten.

Mijn eerdere kennismaking met de sportschool was traumatisch,  maar toen moest ik mij bewijzen tegenover een hele horde hip en flitsende geklede slanke-den-huisvrouwen, wat resulteerde in bijna een  week lang op bed met hartritme-stoornissen, en dat alleen al door de warming up. Nu zal ik het sportuurtje mogen doorbrengen met lotgenoten, een enkeling nog ouder dan ik, en kan ik gezapig wat fietsen en weer eens kijken hoeveel gewichtjes ik nog op kan tillen.

Als het nou straks nog een keer droog wordt, kan ik mogelijk nog de straat op voor mijn eerste rondje. In het donker natuurlijk, want het staat een beetje lullig als de buren je in een hagelnieuwe outfit sportachtig zien doen, om je na tien minuten weer gebroken huiswaarts te zien keren. En die lichtjes gaan pas aan als ik de straat uit ben, want anders zien ze me alsnóg!

Morgen meer.