“Dagboek van een gek”

is de titel van een novelle van Gogol en vertelt het verhaal van de kleine ambtenaar Axel Loopbaan, die langzaam waanzinnig wordt in de uitzichtloze papiermolen van de Russische bureaucratie. Nu hoort dit stukje in de categorie ”Onderwijs-avonturen”, maar langzamerhand krijg ik de indruk dat ik deze naam beter kan veranderen in “Onderwijs-verschrikkingen”. Het zal oplettende lezertjes opgevallen zijn dat de frequentie van mijn schrijfsels drastisch verlaagd is. Er komt blijkbaar een moment dat je een uur lang aan je bureau voor je uit zit te staren zonder dat er ook maar iets uit je vingers komt, terwijl toch stapels werk op je liggen te wachten. Gelukkig lijden mijn superieuren niet aan deze kwaal. Het management, waarbinnen momenteel wordt uitgebreid en geschoven met nieuwe leden op een manier die sterke overeenkomsten vertoont met een potje razendsnel geblinddoekt simultaan schaken, heeft een helder doel voor ogen en laat dat ook op blijmoedige toon aan de ondergeschikten weten.

Zo kreeg ik afgelopen vrijdag een mailtje van iemand die het op mijn werk ook al voor het zeggen heeft, waarin mij werd gevraagd een invulling te geven aan het “prestatie-dossier” : “A job in the animal world”. Het bijhouden van zo’n prestatiedossier is dan weer noodzakelijk om een zogenaamde “Proeve van Bekwaamheid” te mogen doen, met de naam -en ik citeer nu even- “Working with Annimals” ( wat dat dan ook moge zijn ). Graag vandaag inleveren. De leerlingen waarvoor al deze hippe termen bedoeld zijn functioneren met enige moeite op het niveau van wat men vroeger ZMLK noemde ( voor de nieuwe lichting: als je niet weet wat die afkorting betekent zoek je het maar op in Google ). Zo mag ik dus in enkele dagen beslissen over wat zo’n leerling voor mijn vakspecialisme allemaal moet beheersen om te kunnen “working with annimals”. Ik denk dat ik ze maar iets met computers laat doen, beetje MSN-nen of zo.

Inmiddels heb ik mijn eerste stripje Oxazepam achter de kiezen en wacht ik op een telefoontje van de psycholoog voor een oriënterend gesprek.

Ha! Open Dag!

Waar denk ik half Nederland, gedompeld in een stralende voorjaarszon, zich opmaakt om na de vele regen van de afgelopen winter nu eens heerlijk in de tuin te gaan werken, zit ik hier eenzaam in mijn computerlokaal een stukje te typen over de Open Dag, waaraan ik mag deelnemen op mijn vrije zaterdag.
De afgelopen dagen daalde het management af naar de leslokalen om een laatste spiedende blik te werpen op netheid, orde en regelmaat; scheikundige opstellingen komen na een jaar eenzame opsluiting weer uit de kast, de bak met kuikentjes krioelt weer van piepend leven, enkele enthousiaste docenten hebben zich zowaar gehuld in colbertje of rok, en ook het management is enigszins in pak gestoken; je moet je toch wat onderscheiden.
Wij mogen niet klagen. Zo’n duizend bezoekers komen er wel op deze opleiding dierverzorging. Wij schijnen nog ouderwets te zijn, dat doet het goed, tegenwoordig.
Ooit, toen ik nog op een huishoudschool in IJmuiden werkte, kwamen er op hoogtijdagen vijftig bezoekers binnen, voornamelijk leerlngen met hun vriendjes, om eens te kijken of er nog wat te snaaien viel. Een opengetrokken  blik wildschotel bijvoorbeeld, zo ’s ochtends om half elf veel te lang opgewarmd in een pannetje in het keukenlokaal.
Vorige week zaterdag was ik op een open dag van een ROC ergens in Nederland, waar men mogelijke interessante informatie voor de vervolgopleiding van mijn jongste dochter zou kunnen hebben.
In een kommervolle ruimte stonden daar twee collega’s – je herkent mede-docenten ook zonder dat ze een badge dragen – met elkaar de vakantieplannen te bespreken, lurkend uit een plastic koffiebekertje. Van mijn leeftijd, dus je kon nog een gefundeerd antwoord verwachten. Op mijn vraag of ook op deze school het competentieleren reeds was ingevoerd keken ze eerst schichtig om zich heen, waarna ze losbarstten met de verzekering dat er toch allereerst veel en degelijk ouderwets les werd gegeven. Ook in mij hadden ze natuurlijk direct een medelijder herkend, dus het werd een gezellig en herkenbaar gesprek over allerlei zaken die ook andere scholen spelen. Je hebt dat ook op de camping. De onderwijsgevenden haal je er zó uit.
Hier weer terug in mijn computerlokaal werpt een enkele ouder een schichtige blik naar binnen – het kind is reeds láng doorgelopen –  en denkt: “O, alweer computers. Die competentie bezit mijn dochter reeds.”
De open dag duurt nog vier uur.

Competentie: Een kip hanteren

Het is de week waarin onze nieuwe staatssecretaris van onderwijs, Sharon Dijksma, haar eerste brief in functie deed uitgaan. Daarin gelijk twee kolossale spelfouten.
In mijn postvakje lag vandaag een intrigerend schrijfsel: “De Contentmakelaarskrant”. Nu weet ik dat momenteel diverse makelaarssites met elkaar in de clinch liggen, dus ik verwachtte een nieuwe deelnemer aan dit gevecht, maar het bleek hier te gaan om een aanbieder van “Content”, wat vroeger gewoon “lesstof” heette, maar die term is zóóó 2006. Dat moet nu ook allemaal digitaal dus, en ook de steeds schaarser wordende gewone docent mag daar een bijdrage aan leveren door bijvoorbeeld te zoeken naar voorwerpjes ( voortaan te noemen “realia” ) die geschikt zijn om aan te passen aan het niveau van de leerling. Als voorbeeld wordt in de krant een steekkaartje met plantgegevens uit een tuincentrum genoemd. Aan mij dus de uitdagende taak om de daarop aanwezige informatie – die toch al vrij schaars en simpel is – aan te passen aan het blijkbaar nog simpeler niveau van de leerling: “zinnen korter maken, ingewikkelde vaktaal vereenvoudigen, illustraties toevoegen”.

Dat wordt nog een kleurrijke bedoening, al die stripverhalen in de bloempotten van het tuincentrum. Op die manier help ik mee om “kenniscirculatie” op gang te brengen, en dat alles via de contentmakelaar. Heeft die persoon ook weer iets nuttigs te doen. Er zijn ook al veel bedrijven die dankzij de makelaar meedoen: zo kan de competentiegericht lerende leerling online de “Chrysal Academy” ( u weet wel, van die potjes met plantenvoeding ) volgen, mocht hij tot de ontdekking komen dat zijn zelf geformuleerde leervraag daar een prangende behoefte aan heeft.
De Contentmakelaar neemt zijn taak serieus. Er is al een grote digitale catalogus met “een rijke verzameling leermateriaal”. Als voorbeeld neem ik even de in het krantje getoonde praktijkkaart “Een kip hanteren”. De leerling die op zoek is naar een praktijkgerichte opdracht vindt daar een handleiding voor het hanteren van een kip, met informatie vooraf: “Wat moet je weten?” ( bijvoorbeeld dat de vleugels en de poten van een kip kwetsbaar zijn ), praktische informatie: “Wat moet je doen?” ( “Laat de kip in je hand hangen als een handtasje”) en een lijstje van benodigdheden: “Wat heb je nodig? Antwoord: Kip ” Dat worden nog gezellige weekenden voor deze leerlingen.