Wauwel is sinds enige weken eigenaar van een hond, kruising rottweiler, herder, bordercollie en Friese Stabij of zoiets. Een soort staatssecretaris Bleker, maar dan in hondenvorm, dus. Het beestje is inmiddels 10 weken oud, en nadat de eerste honderden euro’s er doorheen zijn gejaagd en omgezet in hond zelf, in voer, bench, varibench, beloningssnoepjes en vooral heel veel poepzakjes, mocht ik gisteravond nog even 85 euro aftellen tijdens les 1 van 10 van de puppycursus.
Deze werd gegeven op het veldje achter gebouw zus en zo, aanvang half acht ’s avonds. Meenemen: snoepjes, zakjes voor eventuele “ongelukjes”, een doekje om op te zitten ( de hond ), het vaccinatiepaspoort en “een liefste speeltje van uw huisdier”. Nu heeft onze spruit gedurende de twee weken dat hij nu in ons midden is de onhebbelijke eigenschap ontwikkeld eigenlijk niet echt mee naar buiten te willen, tenzij gedragen, en het in de auto krijgen was dan ook een hele toer. Nu had ik de hele achterbak wel kunnen vrij maken voor een bench in het formaat van een flinke scootmobiel, maar dat is ook zo wat. Op de achterbank dus maar, en dan maar hopen dat niet hetzelfde gebeurde als de rest van de tijd tot nu toe: overal plas en poep achterlaten op ongunstige tijdstippen en plaatsen.
Op mijn leeftijd word je een beetje nachtblind, dus het was even zoeken in het nachtelijk duister, maar in de verte klonk hevig geblaf en zoiets dient dan een leidraad in het leven te zijn. Onder het schelle licht van enkele bouwlampen bewoog zich een groepje lieden met aan riemen rukkende honden, van mij gescheiden door een zompige modderpoel. Die moest overgestoken worden, en zo ploeterde ik soppend en zuigend het veld op, het weerbarstige hondje glibberend tussen mijn benen door. Ik belandde echter in de verkeerde groep – het leek me een training met vechthonden – en men verwees mij naar een verlicht lokaaltje aan de andere zijde van het moeras. Nu had ik geluk dat delen van mijn schoeisel niet in diepten der aarde verzwolgen werden, en zo belandde ik dus in een zaaltje waar een twaalftal personen vergeefse pogingen deed om een zeven meegebrachte puppy’s tot bedaren te brengen. Een hevig modderspoor achterlatend vond ik een strategisch plekje buiten bereik van andere honden met modderpoten.
De cursus begon en de hondentrainer deed een poging zich boven het gillen, janken en blaffen vertaanbaar te maken. Toen de rust enigszins was neergedaald ging naast mij een telefoon in opgewekte riedel af, en begon de eigenaresse ongegeneerd luidkeels aanwijzingen te geven aan de partner, die -duidelijk traag van begrip- ergens in de inktzwarte nacht zijn weg zocht naar zijn huisdier. Het gesprek duurde zeker enekele minuten. Was ik cursusleider geweest, dan had ik inmiddels een hondsdolle pittbull op de persoon in kwestie af gejaagd, maar je kunt niet alles hebben in het leven.
Er werd ons verzekerd dat de cursus altijd doorging, “ook als het stortregent”. Volgende keer dus in een waterbestendig bijtpak of zoiets afreizen. Mijn hond bracht het er de eerste avond trouwens niet onaardig af en hield zich onledig met het aandachtig besnuffelen van de genitaliën van de buurvrouw ( ook weer de hond dus ), wat ontaardde in hevig spelen en bonkend over de stenen vloer rollen. ’t Zijn nèt mensen. Nadat alle riemen ontward waren, was de eerste cursusavond weer voorbij ( “het zindelijk worden kan tot zeven maanden duren!”) en mocht ik weer op de tast mijn weg naar de auto zoeken, hopend dat de hond zijn behoefte nog buiten het mobiel zou doen.
De rest van de avond bracht de puppy redelijk uitgeteld door in de mand, en ikzelf niet minder op de bank, totdat er nog eenmaal buiten in de stortregen buiten geplast en gepoept moest worden ( ook weer de hond dus ). Een rustige nacht was het gevolg, die tijdens het ontbijt vanochtend weer geheel teniet werd gedaan door het onverwachts hevig poepen midden in de kamer, terwijl ik op dat moment net worstelend met een keukenrol en hygiënische doekjes de ’s nachts op de vloer gedeponeerde kots van de kat buiten bereik van de likkebaardende hond probeerde te houden.
Na een kwartier redderen en dweilen kon ik dan toch nog aan mijn lauw geworden kopje thee beginnen, voordat de hond opnieuw in een volgende hoosbui uitgelaten moest worden. Kom maar Fiedel, kom dan! Fijn, naar buiten, plasje doen!
