Meisje

Eerste schooldag na de meivakantie. Het is zeer warm, de leerlingen slaan dus qua kleding helemaal door, links en rechts glinsteren navelpiercings door vetkwabben heen en worden aarsgeweien aan mijn ontredderd oog getoond.  Ik heb een nieuwe klas, overgenomen van een collega. Paardenmeisjes, ze doen  “iets met paarden” en hopen later in een manege te mogen werken of Anky van Grunsven te worden, die met die tanden, ja.
Wat is belangrijk als je zestien- of zeventienjarig paardenmeisje bent? Vier dingen: paarden, je mobieltje, er mooi  uit zien en veel vrienden hebben, natuurlijk op Hyves, maar ook liefst nog een paar echte. Ik geef computerles, dus op de schermen voortdurend paardenplaatjes, Hyves en hunks. Ik kan op afstand meekijken, maar dat doe ik niet, dat heeft zoiets gluurderigs. Ik volsta met inbreken op hun computer en die knollenkop, of die nou van een paard of een gozer is, wegklikken. Ze weten er van, en soms denk ik dat ze expres ongeoorloofde zaken op hun beeldscherm tonen in de hoop dat ik dan ingrijp. Het blijft een spel, en ze werken ook nog wel enigszins.

“Meneer, mogen we even buiten roken?” blèrt er eentje, al half overeind, pakje sigaretten in een veel te diep decolleté gestoken.  “Ja toe maar kinderen”. ’t Is tenslotte bijna pauze en de stem moet ernstig wennen na twee weken rust. Alles vliegt naar buiten, en het is twijfelachtig of ze het uur na de pauze terug zullen komen. Tijd om de hormonen te luchten op het grasveld voor de school.

Beneden in de uitgestorven hal is er eentje achtergebleven, stil zittend op een muurtje. Zij glimlacht schichtig als ik langs loop voor een kopje koffie. Die wil dus iets kwijt, daar ontwikkel je in dertig jaar lesgeven een radar voor. En ja hoor, als ik terugkom zit zij er nog, een mooi meisje, eenzaam en alleen. Zoiets hoort natuurlijk niet.
“Moet jij niet lekker zonnen op het gras?”. Het ijs gebroken en een handvat om haar verhaal aan op te hangen, wat zij maar al te graag vertelt als ik naast haar op het muurtje zit. Ik weet nog niet eens hoe ze heet. Gepest wordt ze. De rest van de klas “mag haar niet zo”. Ze redt zich wel, zegt ze. Nou,  niet dus. Ze friemelt met haar handen, speelt met goedkope kermisringen. En langzaam komt een heel verhaal naar boven, daar in die lege, warme hal. Schooltijd zou toch de mooiste tijd van je leven moeten zijn, zeker als je zeventien bent en alles voor je open lijkt te liggen. Kinderen kunnen wreed zijn, ongewild wreder dan volwassenen soms. Eerst alles maar eens aanhoren dus.

De bel gaat. Vrijdag heb ik haar weer. Dan gaan we eens kijken hoe we haar weer een beetje gelukkig kunnen maken.

Eén antwoord op “Meisje”

  1. Het moet maar ’s gezegd: Vroeger dacht ik bij ‘Barneveld’ toch voornamelijk aan ‘kippen’. Tegenwoordig is het eerste wat me te binnen schiet ‘Wauwel’. Dat is toch wel bijzonder ergens…:-)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *