Laatste schrikkeldag

Als je bijna dood bent verdwijnen alle rimpels uit je gezicht, en lijkt het of je weer jong wordt, ook al ben je negenentachtig jaar oud en is het lichaam op. Dat viel mij vanmiddag op bij het sterfbed van mijn moeder, van wie de laatste uren op deze schrikkeldag nu aan het wegtikken zijn, steeds meer haperend, stokkend, maar toch in grote rust.

Trekken verzachten. Het is wonderlijk hoe hier de naderende dood zachtjes en haast onmerkbaar de plek in neemt van het kloppende leven dat daar, in dat oude, fragiele lichaam wat nu wel Chinees porcelein lijkt, heeft bestaan.
Als de dood op deze manier tot je komt en op deze leeftijd, gaat het op de een of andere manier gepaard met schoonheid, die uitstraalt op allen die in die kamer aanwezig zijn. Als een kunstig beeldhouwwerk ligt haar kleine hoofd daar stil op dat grote kussen, in die kamer met dat gedempte licht. Elke ader, die heel zwak nog klopt, met zorg afgetekend in een uitgekiende compositie. Geen grotesk masker, maar serene rust.
Af en toe trilt een ooglid, beweegt de mond, en je bestudeert dat gezicht van heel dichtbij, waar je dat vroeger niet durfde, niet als volwassene tenminste. Alles heeft zijn plek, alles lijkt volmaakt, en is het ook. De laatste ademteugen strijken langs je wang en je voelt ze aan je lippen, als je zachtjes fluistert: “Het is goed, ik dank je wel”.

Het is 29 februari 2008, schrikkeldag, een unieke dag.

Eén antwoord op “Laatste schrikkeldag”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *