Gymnasium, klas 2a

Drie dochters heb ik, en die zitten ( of zaten ) allemaal op het Johannes Fontanus College, het JFC, hier in Barneveld. Op deze scholengemeenschap voor VMBO, HAVO en VWO wandelt een gemêleerd gezelschap rond, en één van de daar gepleegde activiteiten is het uitbrengen van een schoolkrant, de “Gutsy”. In het laatste nummer stond een alleraardigst gedicht, dat ik als docent ( o.a. Nederlands ) u niet wil onthouden. Wie de auteur is, weet ik niet, hopelijk maakt hij of zij zich nog even bekend, zodat ik de naam er onder kan vermelden.

Tevens hoop ik dat de publicatie van dit stukje poëzie niet tot gerechtelijke stappen leidt, zoals onlangs een uitgeverij in Friesland mij dreigde na door mij gepleegde manipulatie van één van hun ansichtkaarten, dit met betrekking tot de poema, die hier nu al eeuwen rond schijnt te waren.

Gymnasium, klas 2a

Dit is een klas van al te goeden wille,

de brillen blinken van oplettendheid.

‘Aan zo’n gezelschap kun je nog wat kwijt,’

zegt mijn collega die ze elders villen.

Ik heb graag wat verzet tijdens het drillen,

dat geeft eens een verzetje op zijn tijd.

Een klas die kleeft van zoete volgzaamheid,

brengt van weeromstuit mij tot dwarse grillen.

Laatst na de les, bij ’t reinigen der borden,

kwam er zo’n braverd glimmend naast me staan,

een mini-toonbeeld van Gezag en Orde.

‘Wat moet ik doen,’ zo klampte hij me aan,

‘wanneer ik leraar-Nederlands wil worden?”

Ik grauwde: ‘Naar een psychiater gaan.’

Auteur helaas nog onbekend.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *