Een voorjaarsdagje stervensbegeleiding

 

Ja, hoe was jouw zaterdag? Nou, heel vermoeiend maar eigenlijk heel mooi en heel intens. Sommige dagen in je leven wil je niet gemist hebben: als kind bijvoorbeeld je verjaardag. Je kijkt er weken naar uit ( doe ik trouwens nog, en ik ben van plan dat tot aan mijn dood te blijven doen ), en zo’n dag die vliegt dan ook voorbij.
Vandaag leek een dag zonder einde en zonder tijd. Niet te missen. Een mooie dag.

Terwijl je soms hard moet schreeuwen omdat de oude oren van je moeder het niet meer horen, voer je toch een zacht gesprek. Gesprekken die je eigenlijk nooit hoopt mee te maken, maar waarvan je weet dat ze eens komen, als je geluk hebt, als je tijd hebt. Als je je kunt voorbereiden. En alles gaat dan eigenlijk vanzelf. Je gaat terug in de tijd, terug naar 1918 en de jaren daarna. Je bent in een andere wereld waar haast niet leek te bestaan. Toen niemand ooit gehoord had van begrippen als thuiszorg, stervensbegeleiding en hospices. Je hoort dingen van jezelf die je al lang vergeten was. Niks mis nog met haar geheugen. Er komt een zuster langs, liefdevolle zorg. Er zijn dus echt ook nog engelen op deze aarde. En inderdaad, ze zijn gekleed in wit.

Je hoort jezelf bij vlagen opgewekt praten: als u weer thuis bent gaan we een mooi ritje door de bloeiende boomgaarden maken, terwijl je weet dat alles dan voorbij zal zijn, als de bloesems bloeien. Acteren is een kunst en toch ook weer niet.
Tussen de middag er even uit voor een paar snelle boodschappen in de stad. “Ik zou wel een blikje bier lusten eigenlijk”. Wel, dat haal je dan, ook al weet je dat er maar een enkel slokje van genomen zal worden. Tien blikjes bier desnoods. Het maakt niet uit. Had ze om een sigaret gevraagd, dan had je dat ook gedaan, ook al rookte ze al vijftig jaar niet meer. Eet maar, drink maar, rook maar. Nee, het maakt niet uit. Ze weegt nog iets van 38 kilo. Heel geleidelijk word je ijler, doorzichtiger haast. Het zweven, het opstijgen naar dat oneindige daarboven is bijna begonnen, geen gewicht meer om mee te torsen.  Daar waar de hemel is. Daar waar je ouders zijn, die op hun beurt ook weer bij hun ouders zijn, en steeds maar door, terug naar het allereerste begin. Het wonder van de hemel. Opnieuw geboren.

Je neemt een bosje narcissen mee: wie weet ruikt ze nog wat van die geur toen narcissen nog echt naar narcissen roken. Als het maar aangeeft dat het voorjaar wordt. Je hoort de eerste merel zingen als de schemering na zo’n lange dag begint te vallen, en je zegt dat je er zeker tien hoort. Het wordt voorjaar. Het negenentachtigste voorjaar alweer.  Je hoort van alles over vroeger, soms al heel vaak gehoord, nu weer herhaald. Dat is niet erg. Nu kun je die stem nog horen, straks gaat dat alleen nog in je herinnering. Hoe zal dit jaar verlopen. Men zegt: Het is mooi als je de dingen goed kunt voorstellen. Wel, oud zijn, meer nog: oud voelen, hoe stel je je dat voor? Een mens zit prachtig in elkaar, volmaakt eigenlijk. Sommige dingen  – ook al zou je het willen – kun je je gelukkig niet voorstellen. Beter zo.

En later ben ik zelf zo ver, en dan hoop ik dat ik deze dag niet vergeten zal zijn, deze dag waarop ik de eerste merel weer hoorde zingen, speciaal voor ons daar in die stille schemerkamer.  Het wordt weer voorjaar. Een hele troost.

Eén antwoord op “Een voorjaarsdagje stervensbegeleiding”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *