In het onderwijs komt het tegenwoordig nog een heel enkele keer voor dat je een weekje vakantie hebt, en als het dan toch nattesneeuwt en kilt buiten, dan kun je maar beter iets nuttigs gaan doen als je met je correctie klaar bent, dus dat betekende voor mij het leggen van 62 m2 ( hoe doe je ook al weer zo’n superscript-tekentje? ) kliklaminaat. Dat had ik afgelopen zaterdag in een vlaag van arbeidsethos, impulsieve aankoopdrang en een poging de kwakkelende economie te steunen aangeschaft toen ik naar de Karwei ging voor een tubetje Bisonkit.
Nu stond het huis nog vol met meubilair bovenop het bestaande, haast afgesleten parket, en buiten zetten was ook al geen optie, dus de zondag werd doorgebracht met het verschuiven van de bank en de rest, het daaronder met grof geweld wegbreken van de vloer, tot er geen plek meer was om alles op te stapelen. Zolang de tv maar kan blijven spelen. Hoeveel rotzooi kun je in je leven om je heen verzamelen eigenlijk. En waarom maken ze geen lichtgewicht piano’s.
Maar goed. De handleiding vertelde enthousiast dat het leggen van kliklaminaat een fluitje van een cent was, en ook de Karwei-meneren waren vol lof, dus alles zou reg kom, en je spaart een hoop centen uit als je alles zelf doet, ook als je het niet kunt misschien. Ik vond de bijgeleverde wigjes aan de dunne kant, en het aanslagijzer had ik al heel snel uit model geslagen, ten koste van een aantal bedorven vloerdelen, en onderweg naar de vuilstort met drie kuub oud parket achterin kregen we een lekke band door een schroef uit de oude vloer, maar na een aantal handleidingen en filmpjes op internet en nog een paar adviezen van de Karweiers had ik ineens de slag te pakken en ging het leggen inderdaad verder vanzelf zonder dat je nog maar één aanslagijzer nodig had. Het tempo waarin de planken gelegd werden, nam met het toenemen van de pijn in mijn ruig en knieën drastisch af, maar de woonkamer is nu dan toch klaar, en alles is weer op zijn oude plek gezet. Ik hoef niet meer met mijn handen hoog in de lucht boven de dekens in bed te liggen omdat elke aanraking aan mijn gekwelde vingers zeer doet, en het enige wat nog rest, zijn de plinten en een stukje keuken- en gangvloer.
Nu is het met die plinten zo, dat daar wel weer enkele jaren over heen zullen gaan, want bij het weghalen van de oude vloer kwam ik nog stukken onbewerkte en ontbrekende plint van zestien jaar geleden tegen. De komende zestien jaar zal ik dus op gezette tijden weer gekweld worden door de gedachte aan die plinten die nog af moeten, en zal mijn gezin het weer als wapen tegen mij gebruiken als ik weer een nieuw bouwkundig projekt overweeg.
Vandaag dus nog maar een bescheiden beginnetje met de afwerking maken, een oud-Hollandse zender op de radio ( alleen mooi tijdens kluswerkzaamheden ) en dan maar kijken hoe ver ik kom. ’t Is eigenlijk net onderwijs: het is nooit af. Er is wel een verschil: onderwijs is leuk, maar hoe meer ik naar de nieuwe vloer kijk, hoe lelijker ik hem eigenlijk vind. Dat wordt afzien, de komende zestien jaar.
