Op mijn school gaan leerlingen op stage. Ze doen “iets met dieren”; dat betekent dus dat ze uitwaaieren naar dierenparken, asiels, kennels, boerderijen en trimsalons, om maar wat te noemen. Als docent moet je daar dan ook een kijkje nemen, informeren hoe zo’n leerling het doet, gewichtig kijkend aantekeningen maken op een lijst en begrijpend knikken als de boer iets voor jou volkomen onbegrijpelijks vertelt over uierontsteking of zo. Zo’n stagebezoek kan een enerverende ervaring zijn, ik schreef daar al eens over. Er zijn bedrijven waar je beleefd doch dringend de beduimelde, van vastgeplakte hondeharen voorziene mok koffie afwijst, ook al zou het je laatste mogelijkheid zijn om ooit nog een bakje te doen. Soms krijg je de neiging om na een stagebezoek al je kleren te verbranden en zelf poedelnaakt in een bak loog te stappen. Ook de auto waarin je na afloop plaats neemt, zou vernietigd moeten worden. Nu ben ik geen docent meer, maar soms mag ik dan nog zo’n stagebezoekje doen.
De telefoon ging. Het was een collega die mij vertelde dat twee van mijn leerlingen weg waren bij de boer waar ik een bezoekje zou brengen. Er is iets gebeurd. Je denkt dan meteen aan hitsige types die met geile oogjes zich aan een onschuldig deerntje pogen te vergrijpen, maar deze man was bijna bejaard, had in zijn hele leven ongeveer nog nooit een vrouw gezien en woonde nog nèt niet in een hut uit de steentijd op een plaats die door de Tomtom nog tot onontgonnen terrein wordt verklaard. Toch leek het er een beetje op. De man had wat bepaald onhandige dingen gemompeld, van het een kwam het ander en uiteindelijk escaleerde de situatie zo, dat verontruste ouders diep in de nacht naar een uithoek des lands scheurden om hun dochters uit de klauwen van de mogelijke sexmaniak te bevrijden. Heel begrijpelijk, vanuit de ouders gezien; ik zou beslist niet anders, en mogelijk nog erger gedaan hebben. Het kroost was inmiddels door de politie bij de dader weggehaald, het hele dorp in rep en roer, de boer volslagen ontredderd en handenwringend volhoudend dat het allemaal niet zo bedoeld was. Wat uiteindelijk ook bleek. Het was één groot misverstand, begonnen met iets onbeduidends als het onschuldig vragen naar welke slaapkamer de dames lagen ( om daar boven op zolder wat rattengif en muizenvallen te deponeren, omdat deze diertjes voor enge voetstapgeluiden zorgden ) en eindigend in paniekerige telefoontjes waarin met messen werd gezwaaid en de boer op het punt leek te staan hen beiden te vermoorden.
De volgende dag nam de boer de telefoon niet op. Deed-ie altijd wel, volgens verontruste collega. Visioenen van oude boer, ergens bungelend op de hooizolder, of eigenhandig gespietst aan een riek. Wordt pas over jaren gevonden. Gelukkig bleek de man gezond en wel, en volgende week mag Wauwel afreizen naar barre oorden aan de Waddendijk, om de vermeende lustmoordenaar maar weer een handje te schudden en te vertellen dat het allemaal een ongelukkig misverstand was. Ach, het is weer eens iets anders op een doordeweekse onderwijsdag. Mijn belevenissen daar komen dus rond die tijd online!