Bedevaart

Ik was laatst op bedevaart. Nou ja, bedevaart, er werd een interrail-trip gemaakt door Spanje en dan verder omhoog richting huis. Op de route lag Lourdes, want als je vanuit het zuiden weer richting Nederland wilt, moet je via Parijs, en dat is gedoe met de trein. Uitstappen in Zuid, dan met OV als een haas naar Paris-Nord en dan weer verder, en daar had ik dus geen zin in, dus met een oostelijke bocht via Lourdes, Avignon, Genève er omheen.
Nou ben ik een ervaren Interrail-reiziger, en heel vroeger trokken we er al met de rugzak op uit, je vleide je ’s nachts gewoon ergens in een gangpad van de coupé neer als je je geen slaapcoupé in de nachttrein kon veroorloven en dat ging allemaal prima. Van het uiterste puntje van Noorwegen tot het uiterste puntje van Griekenland, je zag vanzelf wel hoe en waar je er terechtkwam.

Nu is dat een stuk lastiger. Veel nationale spoorwegen zijn geprivatiseerd, en dan betekent dus minder goede aansluitingen, meer versnippering, minder nachttreinen, en meer vertragingen. Ook moet je, als je een beetje op wilt schieten, vaak zitplaatsen reserveren, en voor een 9 uur durende zitplaats in een hoge snelheidstrein kun je zomaar €56 kwijt zijn. Daar komen dan nog hotelkosten bij, en je bent daarbij toch redelijk gebonden aan de loopafstand tot het station, en dagelijks eten.
Interrailen is dus – ondanks het relatief goedkoop aanschaffen van zo’n treinabonnement – een kostbare grap en vergt veel geplan en uitgezoek. Van te voren een hotel boeken is riskant, want je weet nooit of je de diverse aansluitingen wel haalt als je een korte overstaptijd hebt.
Er werd dus besloten tot een vermoedelijk laatste keer interrailen, om je vervolgens voortaan te verlagen tot klimaatonvriendelijk met de auto of met het vliegtuig te verpozen, en ja, een cruise staat ook nog op de bucketlist.
De laatste tripjes zullen dan vermoedelijk bestaan uit een bustocht met koffie en gebak naar de bloeiende Betuwe of een razend avontuurlijke boottocht over de Moezel met rolstoelvriendelijke toegang en deskundige verpleging aan boord. En eigenlijk wil ik die Moezeltrip al veel eerder maken, misschien dit najaar al.

Maar goed, de titel van dit stukje heet “Bedevaart”, dus daar moet het dan over gaan. Nu ben ik niet meer echt gelovig, en ook niet katholiek, maar ik heb wel een zwak voor het uiterlijk vertoon waarmee het katholieke geloof vaak gepaard gaat. vooral de Maria-beeldjes, de wierook, en de bakken met brandende theelichtjes of kaarsjes, ik kan er geen genoeg van krijgen. Datzelfde geldt overigens ook voor rooms-katholieke begraafplaatsen, waarvan je er in Zuid-Europa schitterende exemplaren hebt, zoals degene die ik bezocht bij Granada.

Eigenlijk wil ik mijn huis wel volproppen met Mariabeeldjes, waaronder het liefst eentje met blauwe lichtgevende led-oogjes, waarnaar ik al jaren op zoek ben, maar stel dat ik die vind, dan breekt hier de oorlog uit dus het zal bij fantasie moeten blijven of bij mijn kunstuitingen in virtual reality, waar ik ongegeneerd los kan gaan.
Als je dan met de trein langs Lourdes komt dien je daar dus zeker een dagje te blijven. Het was een beetje miezerig weer, maar de aankomst op het station werd opgevrolijkt door vrolijke marsmuziek. Op het perron speciaal voor gehandicapten met rolstoel stond een Duitse legerband kleurig in het gelid een heel repertoire ten gehore te brengen, wat bij navraag ter gelegenheid van de terugreis naar Duitsland was, na een bedevaart van militairen uit allerlei landen.
Het voor ons gereserveerde hotel leek tot stilstand gekomen in de jaren ’50. en entree-deur met gebroken glas, bijeen gehouden door plakband en ook de geur binnen leek nog in originele jaren ’50 staat geconserveerd te zijn. Mariabeelden en allerlei aanverwante snuisterijen versierden het interieur en ik voelde me een soort Maigret die in een zwartwit film uit die tijd een armoedig pension voor de nacht betrad om een moord op te lossen.
Het kamertje werd gevuld door een naar het leek eenpersoonsbed met een enorme kuil in het midden, die elke poging tot enigszins minder oncomfortabel liggen geheel onmogelijk maakte, wat je ook probeerde. Je rolde elke keer weer naar het midden.
Maar goed, voor €54 kun je in deze tijd niet al te veel verwachten, en je kreeg zo toch een beetje een idee van de ontberingen en opofferingen die alle die bedevaartgangers sinds de verschijning van Maria aan het eenvoudige 14-jarige meisje Bernadette Soubirous hebben moeten doorstaan om een mogelijke genezing te ervaren.

Het stadje is dus geheel gevuld met alle denkbare handel die daar iets mee te maken heeft. Rijen plastic flesjes en tankjes in elke winkel om het helende water uit de bron op te vangen, grote bedevaarts-supermarkten waar ik koffers vol prullaria zou kunnen vullen, en toeristen, vaak armoedig gekleed, uit de meest afgelegen oorden der aarde, waarvan je je soms afvroeg hoeveel ze over hebben gehad en hoe lang ze wel niet gespaard hebben om een hoop op genezing vervuld te zien.
Het eigenlijke bedevaartsterrein is enorm groot, enkele tientallen voetbalvelden, en van 6:00 uur ’s ochtend tot 0:100 ’s nachts toegankelijk. Bijna een 24-uurs-business dus. Het was niet heel druk, dus dat was aangenaam en rust versterkt de ervaring en beleving van toeristische attracties vind ik. Dat was in de tijdens deze reis ook bezochte Sagrada Familia in Barcelona wel anders, hoewel tot ook een indrukwekkende, haast hallucinante ervaring was.
Op het Lourdes-terrein bevindt zich ook het enige instituut ter wereld wat wonderen op hun echt wonder zijn beoordeelt. Een flink gebouw, wat tot nu toe meen ik 87 echte wonderen heeft opgeleverd.

Het hoogtepunt van het terrein is natuurlijk de grot . Van te voren word je daar al warm voor gemaakt door het lopen langs een hele serie verkleurde diorama’s die de tand des tijds nauwelijks meer kunnen doorstaan, dus je weet ongeveer als leek hoe het leven van de heilige Bernadette verlopen is. In die grot is natuurlijk een bron met helend water, en je wordt ook aangemoedigd de muur aan te raken waar het allemaal gebeurd zou zijn. En ja, je bent dan toch wel benieuwd hoe dat voelt, en of jou misschien toch ergens een wondertje, hoe klein ook, overkomt om te worden bijgeschreven in het Instituut der wonderen.
Maar nee, ik ben nog even zuur en cynisch als altijd, en mijn toch langzamerhand uit elkaar vallende lichaam van 70 jaar oud wordt elke dag weer een stukje nóg ouder met de bijbehorende verschijnselen.
Hoewel, ik ervoer toch wel een soort wonder. als je die grot weer uitwandelt, dan zie je daar die massa gelovigen één voor één naar binnen wandelen, of – zoals vaak – voortgeduwd en aftakelend in een rolstoel of in een van de middeleeuws aandoende voertuigjes voor minder-validen die je overal op het terrein kunt gebruiken. Soms nauwelijks meer bij besef van wat er om hen heen gebeurt, bijgestaan door allerlei familieleden in wat misschien een laatste samenzijn is. Hun geloof is toch wel een wonder, iets waar je denk ik toch in je hart misschien op jaloers kunt zijn, als je troost zoekt en geen troost vindt, als je genezing zoekt en geen genezing vindt, als je een uitweg zoekt waar geen uitweg is. Een soort laatste strohalm die soms nét stevig genoeg is om wat houvast te vinden in een steeds onbegrijpelijker en verwarrender wereld. Eigenlijk is dat wel een wonder ja, in die vredig en rustig makende kalmerende sfeer die overal op het terrein heerst. Als je staat bij de overkapping waar honderden kaarsen staan te branden en te walmen, van piepklein tot boomstamdikte, vaak voorzien van plaatjes en foto’s van overledenen en bijbehorende teksten en gebeden, dan hoop je dat er toch iets meer is, al is het maar voor je eigen gemoedsrust.




Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *