In het algemeen heb ik een hekel aan sport. Nou zal dat deels door mijn postuur komen (mijn gezin laat niet na mij daar dagelijks in kwetsende bewoordingen op te wijzen), maar ook door sommige beoefenaars, hun taalgebruik en het publiek dat op die sporten af komt. Ik ben zelf ook altijd al slecht in sport geweest. Ik heb nog traumatische herinneringen aan de gymnastieklessen op de middelbare school, waarbij bijvoorbeeld bij binnenkomst in de sportzaal het wandrek klaarstond of de ringen klaar hingen. Meestal bleef ik net zo lang klungelen met het in de ring steken van mijn voet tot de beurt voorbij was. Ik werd ook altijd als laatste gekozen, kreeg kastieballen op mijn
brilletje, of schoot – tijdens de zeldzame keren dat ik scoorde – in eigen doel. U begrijpt dus waar mijn aversie vandaan komt.
Inmiddels is het sportminnende deel van de bezoekers van deze site walgend afgehaakt, en kan ik dus rustig verder gaan. Zo besloot ik eens in een vlaag van verstandsverbijstering mij aan te melden voor fitness. Dat soort dingen doe je als je in een heftige midlife-crisis verkeert.
Gloednieuwe, hagelwitte sportschoenen aangeschaft, sportief afkledend broekje aangetrokken, handdoek losjes over de schouder en de plaatselijke sportschool ( die overigens prima is en die ik iedereen kan aanbevelen ) binnen gewandeld. ‘Ervaar de kick!’ juicht de website ons toe.
In de zaal, waar enge glimmende instrumenten waren opgesteld, bevonden zich een kring flitsend snel geklede huisvrouwen, enkele breedgeschouderde body-types, en een instructeur van het type stoere marinier. Nadat ik mij uiterlijk ontspannen in het groepje had opgesteld, beetje achteraan en uit het zicht, begon onder leiding van de marinier en onder de klanken van bonkende muziek de ‘warming up’, die tien minuten zou duren. Daarna zouden de instrumenten aan de beurt komen. Vol er tegen aan
natuurlijk, want stoere huisvader tussen huisvrouwtjes, dus alles uit de kast. Na vijf minuten moest ik even naar het toilet, waarheen ik mij strompelend en nèt niet brakend begaf. Toen ik daar enige tijd boven had gehangen, begaf ik mij beverig weer naar de zaal om de marinier te melden dat ik nog een onverwachte afspraak had. Heb een week ziek op bed gelegen.
Uiteindelijk heb ik het toch een paar maanden volgehouden, ten koste van mijn goed geproportioneerde buik, dus wie weet binnenkort een nieuwe poging. Je wilt op mijn leeftijd tenslotte een lichaam als een jonge god hebben of niet. U ziet mij dan ook op bijgaande foto die kort geleden werd gemaakt.
Maar goed, ik vertelde dat ik een hekel aan sport heb. Als je bijvoorbeeld wielrenners op televisie na de etappe ‘Omloop het Volk’ ( waar het altijd regent en hagelt, kan ook niet anders met zo’n naam en zo’n omgeving ) een interview hoort geven,
is dat meestal een onverstaanbaar gebalk, en tot overmaat van ramp nog Brabants ook. Dat zelfde geldt voor voetballers ( in het bijzonder hun trainers ), die trouwens meestal Amsterdams praten.
In elk geval, wielrenners komen op mij altijd wat onsmakelijk over; kwijlslierten langs het shirt, onbestemde substantie-vegen op hun broek, snot aan de neus en ze heten bijvoorbeeld Servais Knaven.
Tot slot, die broeken he? Klik op onderstaande foto om te weten waarom ze gelukkig meestal zwart zijn.
Wat is je probleem met de vorm of het herkennen van een mannelijk geslachtsdeel in een broek? Schokkend? Voor de een leuk en voor de puritein afschuwelijk. Ik vind het al even schokkend of degoutant om met sillicone opgeblazen tieten van 16jarige grietjs te zien.